Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
2A les 4 H1 Tekstverbanden en signaalwoorden
Slide 1 - Diapositive
Wat weet ik al?
Ik weet wat een alinea is en wanneer een nieuwe alinea begint.
Ik weet wat een kernzin is en waar ik die kan vinden in een alinea.
Slide 2 - Diapositive
Lesdoel:
Ik kan tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.
Slide 3 - Diapositive
Tekstverbanden en signaalwoorden
In teksten hebben zinnen en alinea's met elkaar te maken. ze houden verband met elkaar. Aan een signaalwoord kun je zien met welk verband je te maken hebt.
Slide 4 - Diapositive
Tekstverbanden
Er zijn verschillende tekstverbanden. Jij leert er drie.
Opsomming
Tijdsvolgorde
Voorbeeld
Slide 5 - Diapositive
Vragen?
Wat hebben zinnen en alinea's in een tekst met elkaar te maken?
Waaraan kun je dat zien?
Slide 6 - Diapositive
Tekstverband Opsomming
In dit verband worden meerdere dingen die bij elkaar horen, achter elkaar genoemd.
Een opsomming herken je bijvoorbeeld aan de signaalwoorden:
ten eerste, ten tweede, ook, verder
komma's, streepjes -, getallen, bullets* of een dubbele punt :
Slide 7 - Diapositive
Voorbeelden
Ik houd van chips. Verder vind ik drop lekker.
Mijn moeder gaat op vakantie samen met: mijn tante, oma en vriendinnen.
Mijn broer speelt graag games, voetbal, basketbal en bordspelletjes.
Slide 8 - Diapositive
Tekstverband Tijdsvolgorde
Dit verband geeft aan dat dingen in een bepaalde volgorde gebeuren. Volgorde is dus belangrijk!
Tijdsvolgorde herken je aan bijv jaartallen, vroeger, later, nu, eerst, daarna, nadat, intussen, dadelijk, terwijl en vervolgens.
Slide 9 - Diapositive
Voorbeelden
Eerst pak je je boek en pen, daarna schrijf je mee. Vervolgens bespreek je de opdracht.
Terwijl we naar huis fietsten begon het te regenen. Daarna werd het gelukkig weer droog.
Slide 10 - Diapositive
Tekstverband Voorbeeld
Bij dit verband wordt een uitleg of voorbeeld gegeven om iets duidelijker te maken. Je krijgt dus informatie.
Een voorbeeld herken je bijv aan de signaalwoorden bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou.
Slide 11 - Diapositive
Voorbeelden
Hier werken verschillende vakmensen, zoals schilders, metselaars en stratenmakers.
Deze sport is erg intensief denk aan, conditie, uithoudingsvermogen, kracht en inzet.
Slide 12 - Diapositive
Vragen
Welk verband geeft aan dat dingen in een bepaalde volgorde gebeuren?