3.1 Sparen

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

H3 OMGAAN MET GELD

3.1 Sparen

3.1 Sparen

• Ik weet waarom mensen sparen.
  
• Ik kan zowel enkelvoudige als samengestelde rente berekenen.
  
• Ik kan de reële rente berekenen met behulp van de nominale rente en de inflatie.

Spaar jij?

ja

nee

Waarom spaar jij?

3.1 Sparen

Spaarmotieven

Sparen is een deel van je inkomen niet uitgeven. De redenen waarom noemen we spaarmotieven:

• omwille van de rente
• voor een bepaald doel
• uit voorzorg

Elke maand leg ik € 100 opzij om een nieuwe MacBook te kunnen kopen.

1. sparen voor de rente
2. sparen voor een bepaald doel
3. sparen uit voorzorg

Op mijn spaarrekening staat 6 x mijn loon. Dit voor het geval ik plots werkloos word.

1. sparen voor de rente
2. sparen voor een bepaald doel
3. sparen uit voorzorg

Ik zet € 5.000 op een spaardeposito.

In ruil voor een hogere rente staat mijn geld 5 jaar vast. Ik kan niet zonder boete, mijn geld gebruiken.

1. sparen voor de rente
2. sparen voor een bepaald doel
3. sparen uit voorzorg

Om incidentele uitgaven te kunnen betalen, schrijf ik elke maand € 100 over naar mijn spaarrekening.

1. sparen voor de rente
2. sparen voor een bepaald doel
3. sparen uit voorzorg

Ik spaar om rijlessen te kunnen betalen.

1. sparen voor de rente
2. sparen voor een bepaald doel
3. sparen uit voorzorg

3.1 Sparen

Rente

De rente is beloning omdat iemand anders tijdelijk jouw geld mag gebruiken.

Het rentepercentage is altijd per jaar!

3.1 Sparen

Enkelvoudige rente

Bij enkelvoudige rente bereken je rente over beginbedrag. Dit bereken je met een groeifactor;

groeifactor = 1 + (rentepercentage : 100)

Voorbeeld
Ik spaar € 15.000 aan 0,5% rente.

• Na 1 jaar: € 15.000 x 1,005 = € 15.075
• Na 7 maanden: € 75 : 12 x 7 = € 43,75

3.1 Sparen

Oefeningen

• Maak opdracht 2 en 3
• Maak opdracht 5 en 6
• Maak opdracht 7, 8 en 9

3.1 Sparen

Spaarmotieven

Sparen voor een doel

Sparen uit voorzorg

Sparen voor rente

3.1 Sparen

• Ik weet waarom mensen sparen.
• Ik kan zowel enkelvoudige als samengestelde rente berekenen.
• Ik kan de reële rente berekenen met behulp van de nominale rente en de inflatie.

Huiswerk

opdracht 2

3.1 Sparen

Enkelvoudige rente

Bij enkelvoudige rente bereken je rente over beginbedrag. Dit bereken je met een groeifactor;

groeifactor = 1 + (rentepercentage : 100)

Voorbeeld
Ik spaar € 15.000 aan 0,5% rente.

• Na 1 jaar: € 15.000 x 1,005 = € 15.075
• Na 7 maanden: € 75 : 12 x 7 = € 43,75

Maken

opdracht 7

Ik heb € 500 op de bank. Het rentepercentage is 2% per jaar.
Wat is de groeifactor?

Ik heb € 500 op de bank. Het rentepercentage is 2% per jaar.
Hoeveel rente heb ik na 1 jaar?

3.1 Sparen

Samengestelde rente

Bij samengestelde rente krijg je ook rente over de rente.

Voorbeeld
Ik spaar gedurende 3 jaar € 15.000 aan 1,2 % rente.

• Na 1 jaar: € 15.000 x 1,012 = € 15.180
• Na 3 jaar: € 15.000 x 1,0123 = € 15.546,51
  

Ik heb € 500 op de bank. Het rentepercentage is 2% per jaar.
Hoeveel rente heb ik na 2 jaar?

Als je in 2010 € 5.000 op je spaarrekening hebt gezet en je kijkt er niet meer naar om, dan is er sprake van samengestelde rente.

1. waar
2. niet waar

Leg uit dat inflatie ongunstig is voor spaarders.

Voor het geld op mijn spaarrekening krijg ik 2%.
De inflatie is 2,8%. Is de koopkracht van mijn spaargeld gestegen of gedaald?

3.1 Sparen

Rente en inflatie

De rente die je krijgt noem je de nominale rente.

Reëele rente =  nominale rente - inflatie

Je koopkracht van je spaargeld daalt bij een negatieve reëele rente.

3.1 Sparen

Oefeningen 8 - 15

3.1 Sparen

• Ik weet waarom mensen sparen.
• Ik kan zowel enkelvoudige als samengestelde rente berekenen.
• Ik kan de reële rente berekenen met behulp van de nominale rente en de inflatie.