Les 1: introductie communicatie

Welkom terug :)
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
CommunicatieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom terug :)

Slide 1 - Diapositive

Hoe was jullie zomervakantie?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Sondage

Vandaag
Introductie +/- 10 min.
Communicatie +/- 30 min.
Opdracht +/- 30 min.
Reflecteren +/- 15 min.

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je:
  • in eigen woorden uitleggen wat onder communicatie valt,
  • uitleggen wat het verschil is tussen verbale- en non-verbale communicatie,
  • benoemen wat het belang is van goede communicatie
  • benoemen wat je moet inleveren aan het einde van de lessenreeks

Slide 4 - Diapositive

Praktische info
  • TB 3e jaars: 1 periode met 2 lesuren per week
  • Food 2e jaars: 4 perioden met ieder 1 lesuur per week
  • Food 3e jaars:  2 perioden met ieder 2 lesuren per week

Het vak heeft een inspanningsplicht (geen examen dus). Toetsing zal bestaan uit een aantal opdrachten en een reflectie.

Slide 5 - Diapositive

Planning en opdrachten
  • Planning, lessen en opdrachten staan op It's Learning
  • De opdrachten hebben als doel om meer besef te krijgen en inzicht te geven in jouw communicatievaardigheden. 
  • De reflectie die je inlevert geeft jouw ontwikkeling aan op het gebied van communicatie.
  • De reflectie en opdrachten houd je iedere week bij.
  • De vorm waarin je de reflectie giet bepaal je (grotendeels) zelf.

Slide 6 - Diapositive

Communicatie

Slide 7 - Diapositive

Communicatie

Slide 8 - Carte mentale

Belangrijke vragen
  • Wat bedoelen we met communicatie?
  • Welke communicatiestijlen zijn er en hoe pas je deze effectief toe?
  • Hoe communiceer je in een conflictsituatie?
  •  Hoe pas je verschillende gespreksvaardigheden toe?
  • Hoe ontvang en geef ik op een juiste manier feedback?

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Communicatie is het uitwisselen van informatie
De informatie die je overdraagt noem je de boodschap

Degene die communiceert noem je de zender.

De persoon die de boodschap ontvangt is de ontvanger.

De zender brengt zijn boodschap over met een medium: (bijv. gesprek, berichtje of non-verbaal met je lichaam) 

Slide 11 - Diapositive

Verbale & non-verbale communicatie

Slide 12 - Diapositive

2

Slide 13 - Vidéo

00:43
Wat denken jullie? Hoeveel % bestaat uit non-verbale communicatie?

Slide 14 - Question ouverte

00:58
De meest voorkomende non-verbale communicatiefouten

Slide 15 - Diapositive

Verbaal
Non-verbaal

Slide 16 - Diapositive

Situatie:
De student stuurt een e-mail naar haar praktijkbegeleider.
A
verbaal
B
non-verbaal
C
beide

Slide 17 - Quiz

Situatie:
Jip ziet dat Floor stiekem een snoepje pakt. Hij kijkt haar aan en geeft haar een knipoog.
A
verbaal
B
non-verbaal
C
beide

Slide 18 - Quiz

Situatie:
Meneer Vermeulen is boos op de klas. Hij verheft zijn stem en geeft een donderpreek
A
verbaal
B
non-verbaal
C
beide

Slide 19 - Quiz

situatie:
Mees liket de Facebook-update van Samia.
A
verbaal
B
non-verbaal
C
beide

Slide 20 - Quiz

situatie:
Valerie geeft een presentatie voor de klas. Ze gebruikt daarbij een PowerPoint.
A
verbaal
B
non-verbaal
C
beide

Slide 21 - Quiz



Wat heb je aan deze informatie?

Slide 22 - Diapositive

Opdracht: belang van communicatie

In tweetallen:
1. Een iemand verteld wat over zijn stage/vakantie/hobby's.
2. De ander krijgt van mij een verborgen taak.
 
timer
5:00

Slide 23 - Diapositive

Opdracht: belang van communicatie
1. Je mag alleen non-verbaal reageren (dus niet praten).

2. Neem een van onderstaande houdingen aan tijdens het verhaal:
  • Ongeïnteresseerd
  • Neutraal
  • ONTZETTEND geïnteresseerd

Slide 24 - Diapositive

Opdracht: belang van communicatie
Nabespreking

Slide 25 - Diapositive


Reflecteren

Slide 26 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je:
  • in eigen woorden uitleggen wat onder communicatie valt,
  • uitleggen wat het verschil is tussen verbale- en non-verbale communicatie,
  • benoemen wat het belang is van goede communicatie
  • benoemen wat je moet inleveren aan het einde van de lessenreeks

Slide 27 - Diapositive

Volgende week
Communicatiestijlen

Slide 28 - Diapositive

0

Slide 29 - Vidéo

Lees de casus van Vincent en beantwoord de vragen:
Janine werkt in een schippersinternaat. Vincent is een van de tieners die er doordeweeks woont. Vincent heeft moeite met zijn opleiding. Ook weet Janine dat hij zijn ouders en zusje enorm mist. Vandaag is Vincent uit school meteen naar zijn kamer gelopen. Hij is niet eens in de huiskamer geweest om wat te drinken en iets lekkers te pakken. Het is tijd voor een praatje, denkt Janine. Wanneer ze op zijn kamer komt, maakt Vincent nauwelijks oogcontact met haar. Hij scrolt wat op zijn mobieltje. Wanneer ze vraagt hoe het met hem gaat, antwoordt hij: ‘Prima hoor.’ Wanneer Janine doorvraagt, roept hij: ‘Ik zei toch dat het goed gaat, mens, laat me met rust!’

Slide 30 - Diapositive

Leg aan de hand van de casus van Janine en Vincent uit. Wie is de:
1. zender?
2 ontvanger?
3. wat was de boodschap?
4. met welk medium werd de boodschap gebracht?

Slide 31 - Question ouverte

Mensen communiceren altijd met een bepaald DOEL: je wilt een boodschap aan de ander overbrengen. Welk doel heeft Janine in het gesprekje met Vincent?

Slide 32 - Question ouverte

Welke boodschappen worden er in de casus van Vincent VERBAAL verstuurd, welke NON-VERBAAL?

Slide 33 - Question ouverte