HV2f - Past Simple vs Present Perfect

 8 February 2022
Present Perfect vs Past Simple
Past Continuous
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

 8 February 2022
Present Perfect vs Past Simple
Past Continuous

Slide 1 - Diapositive

Today
  • Present perfect vs Past simple
  • Past continuous
  • A quiz
  • Working on your homework (in silence for 10 minutes)
  • Working on your homework 
  • Concluding today's class

Slide 2 - Diapositive

Hoe maak je de present perfect? 

Slide 3 - Diapositive

Hoe maak je de present perfect? 

Have/has + voltooid deelwoord

Slide 4 - Diapositive

Hoe maak je een regelmatig voltooid deelwoord?

Slide 5 - Diapositive

Hoe maak je een regelmatig voltooid deelwoord?

stam + -ed
Bv: Jump > Jumped

Slide 6 - Diapositive

Hoe maak je een onregelmatig voltooid deelwoord?

Slide 7 - Diapositive

Hoe maak je een onregelmatig voltooid deelwoord?

Uit je hoofd leren!
Leer het derde rijtje van de onregelmatige werkwoorden op p. 270/288 (achterin je boek)

Slide 8 - Diapositive

Wanneer gebruik je de present perfect? 

Slide 9 - Diapositive

Wanneer gebruik je de present perfect? 

1. Wanneer iets is gebeurd in het verleden en het nu nog steeds bezig is / het effect ervan nu nog merkbaar is
2. Als iets in het verleden is gebeurd, maar het exacte moment niet bekend/niet belangrijk/niet bestaand is

Slide 10 - Diapositive

PAST SIMPLE: Wanneer?
  • De Past Simple gebruik je wanneer iets in het verleden is gebeurd en nu AFGELOPEN is
  • En wanneer er een verwijzing naar het verleden in de zin staat (bv: yesterday, last week, two days ago, in 2015)

Past simple: I saw that new film last week
Present perfect: I have seen all his films

Slide 11 - Diapositive

PAST SIMPLE: Vorm? 
  • Regelmatige werkwoorden: + -ed
He walked into a store yesterday
He dropped his phone last week / He loved his mother
  • Onregelmatige werkwoorden: tweede rijtje achterin je boek (p. 270/288)
He ate two cookies last Sunday
Present perfect: He has eaten two cookies so far

Slide 12 - Diapositive

Past Simple

yesterday
... ago
last ...
when ...
in 1987
this morning
etc.
Present Perfect

(FYNE JASSS)
For (how long)
Yet
Never
Ever
Just
Always
Since, So far, Still

Slide 13 - Diapositive

PAST CONTINUOUS: Wanneer?
- Om te zeggen dat iets in het verleden een tijd aan de gang was en hier de nadruk op te leggen

I was watching the news when my mom called me
It was raining all night long


Slide 14 - Diapositive

PAST CONTINUOUS: Vorm?
Was/were + hele werkwoord + -ing

I was helping my mom
The guests were dancing 


Slide 15 - Diapositive

PAST CONTINUOUS: Spelling?
1. Als het werkwoord eindigt op -e, laat je de -e weg:
to leave > leaving
2. Als het werkwoord eindigt op een medeklinker met klinker ervoor, verdubbel je de medeklinker:
to run > running
Let op: Dit geldt niet bij -w en -x (snowing, fixing)


Slide 16 - Diapositive

PAST CONTINUOUS: Spelling?
3. Als het werkwoord eindigt op -ie, verandert dat in -y:
to lie > lying


Slide 17 - Diapositive

Which tense is this?

I have known him all my life.
A
Past Simple
B
Present Perfect
C
Past Continuous

Slide 18 - Quiz

Which tense is this?

My cat died last week.
A
Past Simple
B
Present Perfect
C
Past Continuous

Slide 19 - Quiz

Which tense is this?
I was busy making dinner the whole afternoon
A
Past Simple
B
Present Perfect
C
Past Continuous

Slide 20 - Quiz

Which tense is this?
My mother lost her watch
this morning.
A
Past Simple
B
Present Perfect
C
Past Continuous

Slide 21 - Quiz

Fill in the correct form (past simple vs present perfect)
My friends and I ___ to Oxford last year.
A
went
B
have been

Slide 22 - Quiz

Fill in the correct form (past simple vs present perfect)
___ Mike ___ in France in 2001?
A
Did ... live?
B
Has ... lived?

Slide 23 - Quiz

Fill in the correct form (past simple vs present perfect)
I ___ anything yet. I'm hungry!
A
didn't eat
B
haven't eaten

Slide 24 - Quiz

Fill in the correct form (past continuous)
She __ constantly ___ in class yesterday
A
is ... talking
B
has .... talked
C
was ... talking
D
had .... talked

Slide 25 - Quiz

Fill in the correct form (past continuous)
We ____ home when I suddenly got ill
A
are walking
B
has walked
C
have walked
D
were walking

Slide 26 - Quiz

Work on your homework (in silence for 10 minutes)


Unit 4: lesson 2 (exercise 4, 5)
Unit 4: lesson 4 (exercise 9, 10, 11)
Unit 4: lesson 5 (exercise 6, 7, 8)
Study: All irregular verb forms (p. 270)



timer
10:00

Slide 27 - Diapositive

Work on your homework 
Unit 4: lesson 2 (exercise 4, 5)
Unit 4: lesson 4 (exercise 9, 10, 11)
Unit 4: lesson 5 (exercise 6, 7, 8)
Study: All irregular verb forms (p. 270)

ONLY WHEN YOU'RE DONE MAKING THE EXERCISES OF UNIT 4 UoEF: Film your presentation


Slide 28 - Diapositive

What did you learn today?

Slide 29 - Diapositive

Next class
  • Grammar Unit 4: Possessive pronouns
  • Grammar Unit 4: Some, any, anything, something 
  • Make sure you're able to ask your questions about the grammar and the exercises of Unit 4 this Thursday! 

Slide 30 - Diapositive