Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Werkwoordspelling tt en vt
Werkwoordspelling
Leerdoel:
Persoonsvorm tegenwoordige tijd en persoonsvorm verleden tijd door elkaar oefenen.
1 / 25
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Cette leçon contient
25 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Werkwoordspelling
Leerdoel:
Persoonsvorm tegenwoordige tijd en persoonsvorm verleden tijd door elkaar oefenen.
Slide 1 - Diapositive
Eerst even herhalen
Slide 2 - Diapositive
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Slide 3 - Diapositive
Persoonsvorm verleden tijd
Slide 4 - Diapositive
En nu oefenen!
tegenwoordige tijd en verleden tijd door elkaar
Slide 5 - Diapositive
Waar of niet waar?
In de tegenwoordige tijd gebruik je 't kofschip-x.
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quiz
Waar of niet waar?
Als 'jij' achter de persoonsvorm staat, schrijf je de ik-vorm.
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quiz
Waar of niet waar?
Bij een zwak werkwoord verandert de klank in de verleden tijd.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quiz
Vorige week ... (bestellen) hij twee kilo appels.
A
besteldde
B
bestelde
Slide 9 - Quiz
De oude man ... (herkennen) niemand meer.
A
herkent
B
herkend
Slide 10 - Quiz
In de film ... (ontvoeren) het meisje drie baby's.
A
ontvoert
B
ontvoerd
Slide 11 - Quiz
Door de bocht in de weg ... (botsen) de auto tegen een lantaarnpaal.
A
botstte
B
botste
Slide 12 - Quiz
Maak een zin met de persoonsvorm:
wordt
Slide 13 - Question ouverte
Maak een zin met de persoonsvorm:
verbrand
Slide 14 - Question ouverte
Maak een zin met de persoonsvorm:
lieten
Slide 15 - Question ouverte
vind
vind
vind
vindt
vindt
... jij dat ook zo vreemd?
Ik ... dat niet kunnen!
IJsjes ... ik het lekkerste dat er is!
... iedereen wiskunde een leuk vak?
Wie .... dat de vakantie te kort was?
Slide 16 - Question de remorquage
Vervoeg het werkwoord 'eten' in de tegenwoordige tijd: Jij ____ een appel.
A
eet
B
eetde
C
eten
D
at
Slide 17 - Quiz
Vervoeg het werkwoord 'spelen' in de verleden tijd: Wij ____ in de tuin.
A
speelde
B
spelen
C
speelden
D
speelt
Slide 18 - Quiz
Vervoeg het werkwoord 'leiden' in de tegenwoordige tijd: De leraar ____ de klas.
A
leiden
B
leidde
C
leidtde
D
leidt
Slide 19 - Quiz
Vervoeg het werkwoord 'fietsen' in de verleden tijd: Zij ____ naar het park.
A
fietstte
B
fietste
C
fietst
D
fietste
Slide 20 - Quiz
Vervoeg het werkwoord 'lopen' in de tegenwoordige tijd: Hij ____ naar school.
A
liep
B
loopt
C
lopen
D
loopte
Slide 21 - Quiz
Nu met onzinwoorden!
Slide 22 - Diapositive
Gisteren ... (knoven) hij alle stenen.
A
knoofte
B
knoofde
Slide 23 - Quiz
Waarom ... (bronden) hij altijd?
A
brond
B
bront
C
brondt
Slide 24 - Quiz
... (krenden) jij volgende week?
A
krend
B
krent
C
krendt
Slide 25 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Werkwoordspelling tt en vt
Mars 2021
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
M1 peroonsvorm tt en vt
Mai 2023
- Leçon avec
25 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
1mh3e: Werkwoordspelling tt en vt
Mars 2021
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Oefentoets taalverzorging mh1
Février 2023
- Leçon avec
35 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Herhaling werkwoordspelling
Juin 2021
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
werkwoordspelling les 3: persoonsvorm verleden tijd
Avril 2023
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
De onvoltooid verleden tijd 'peiltoets' en les
Février 2023
- Leçon avec
37 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
werkwoordspelling les 3: persoonsvorm verleden tijd
il y a 1 mois
- Leçon avec
30 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1