Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Werkwoordspelling
Werkwoordspelling
1 / 17
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
17 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Werkwoordspelling
Slide 1 - Diapositive
Doelen
Ik weet (weer) hoe ik de tegenwoordige tijd gebruik.
Ik weet (weer) hoe ik de verleden tijd gebruik.
Ik weet (weer) hoe ik het voltooid deelwoord gebruik.
Slide 2 - Diapositive
Mindmap
Maak in je groepje een mindmap.
Schrijf in het midden 'Werkwoordspelling'
Maak drie vertakkingen: tegenwoordige tijd, verleden tijd, voltooid deelwoord
Schrijf bij elke tijd op wat jullie al weten over het onderwerp.
Schrijf per tijd twee voorbeeldzinnen.
Gebruik tekeningen als deze jou helpen.
Tijdens de uitleg verder aanvullen.
timer
10:00
Slide 3 - Diapositive
Werkwoorden vervoegen
Kijk naar de stam van het werkwoord.
Wat is de stam van het werkwoord en hoe vind je die?
Voorbeeld: werken
Stam = werken
Slide 4 - Diapositive
Tegenwoordige tijd
Slide 5 - Diapositive
Hoe schrijf je dit dan?
A
De klant vind de auto te duur.
B
De klant vindt de auto te duur.
Slide 6 - Quiz
De lastigste vervoeging van de werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd is 'jij' (je).
jij loopt
jij staat voor de persoonsvorm
dus: stam+t
loop jij
jij staat achter de persoonsvorm
stam
TWIJFEL JE: Check het met lopen
De lastigste vervoeging van de werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd is 'jij' (je).
jij loopt
- jij staat voor de persoonsvorm
- dus: stam+t
loop jij
- jij staat achter de persoonsvorm
- stam
TWIJFEL JE: Check het met lopen
Slide 7 - Diapositive
Verleden tijd
Slide 8 - Diapositive
Voorbeeld
Het werkwoord
branden
Haal 'en' van het ww af > brand
Staat de laatste letter van de stam in 't kofschip? (brand) > nee!
Dan stam+de(n) > het huis brandde / de huizen brandden
Slide 9 - Diapositive
Hoe schrijf je dit dan?
A
Hij mokte over het vele huiswerk.
B
Hij mokde over het vele huiswerk.
Slide 10 - Quiz
Voltooid deelwoord
Staat aan het eind van de zin.
Ook hiervoor gebruik je weer het kofschip/fokschaap.
Hij
heeft
de opdracht al
gemaakt.
De oude man heeft toch nog zelf zijn deur
geverfd.
Slide 11 - Diapositive
Hoe schrijf je dit dan?
A
Het kind heeft haar vinger gebrant.
B
Het kind heeft haar vinger verbrand.
Slide 12 - Quiz
Aan de slag!
Maak eerst het werkblad.
Ben je klaar? Ga dan verder met je werkdoelen van deze week: Tijden van het werkwoord & werkwoordspelling.
timer
15:00
Slide 13 - Diapositive
Eindopdracht 'presentatie'
Slide 14 - Diapositive
Ik weet (weer) hoe ik de tegenwoordige tijd gebruik.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 15 - Sondage
Ik weet (weer) hoe ik de verleden tijd gebruik.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 16 - Sondage
Ik weet (weer) hoe ik het voltooid deelwoord gebruik.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 17 - Sondage
Plus de leçons comme celle-ci
Spelling persoonsvorm in de tt
Juin 2019
- Leçon avec
36 diapositives
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Werkwoordspelling
Avril 2024
- Leçon avec
18 diapositives
Spelling
Basisschool
Groep 7
Herhalingsles voor toets 2
Janvier 2023
- Leçon avec
33 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
werkwoordspelling les 1 en 2 (1.9/3.9)
Décembre 2023
- Leçon avec
36 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
zelfstandige les
Décembre 2023
- Leçon avec
34 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
werkwoordspelling les 1 tot en met 3
Décembre 2023
- Leçon avec
46 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
werkwoordspelling
Mai 2022
- Leçon avec
11 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Werkwoordspelling
Septembre 2022
- Leçon avec
42 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3,4