Salut, c'est moi! les 9

Bonjour!
1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Bonjour!

Slide 1 - Diapositive

Présence
tout le monde est présent?

Slide 2 - Diapositive

Le programme
Aujourd'hui c'est: vendredi 15 novembre

  • réviser chap 1: (herhaling hoefdstuk 1)
  • Quiz
  • écrire (schrijven)
  • Les devoirs (het huiswerk)


Slide 3 - Diapositive

D-toets
  1. ga naar Magister, leermiddelen, Grandes Lignes
  2.  klik op 1. Salut c'est moi!
  3. rechts onderin, klik op oefentoets
  4. maak de D-toets, deze lijkt op de toets van volgende week
  5. je hebt 25-30 minuten de tijd om het te maken
timer
25:00

Slide 4 - Diapositive

Lidwoorden staan voor...
A
meewerkend voorwerp
B
bijvoeglijke naamwoorden
C
lijdend voorwerp
D
zelfstandige naamwoorden

Slide 5 - Quiz

Welke lidwoorden zijn voor mannelijk enkelvoud?
A
le
B
la
C
des
D
un

Slide 6 - Quiz

Welke lidwoorden geven aan dat een woord meervoud is?
A
un
B
les
C
des
D
l'

Slide 7 - Quiz

C'est un ami. _____ ami est beau
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 8 - Quiz

C'est une piscine. ______ piscine est bleue
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 9 - Quiz

Le parc est immense. C'est ______ parc naturel
A
un
B
une
C
des

Slide 10 - Quiz

La fille est belle. C'est _____ belle fille.
A
un
B
une
C
des

Slide 11 - Quiz

Kies de juiste meervoudsvorm
la fille
A
les filles
B
des filles
C
unes filles
D
las filles

Slide 12 - Quiz

Kies de juiste meervoudsvorm.
le livre
A
la livre
B
les livres
C
unes livres
D
uns livres

Slide 13 - Quiz

Kies de juiste meervoudsvorm
Un frère
A
les frères
B
des frères
C
uns frère
D
le frère

Slide 14 - Quiz

Kies de juiste meervoudsvorm
une copine
A
la copine
B
les copines
C
des copines
D
des copine

Slide 15 - Quiz

avoir

Slide 16 - Diapositive

Wat betekent "tu as"?
A
zij hebben
B
hij heeft
C
jij hebt
D
ik heb

Slide 17 - Quiz

Wat betekent "il a" ?
A
hij heeft
B
zij heeft
C
u heeft
D
zij hebben

Slide 18 - Quiz

Wat betekent "nous avons"?
A
ik heb
B
u heeft
C
wij hebben
D
zij hebben

Slide 19 - Quiz

Hoe vertaal je "men heeft" in het Frans ?
A
ils ont
B
nous avons
C
j'ai
D
on a

Slide 20 - Quiz

Hoe vertaal je "zij hebben" in het Frans ?
A
ils ont
B
elle a
C
vous avez
D
tu as

Slide 21 - Quiz

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij heeft
B. zij hebben
C. men heeft
D. jullie hebben
E. jij hebt
F. wij hebben
1.  nous  avons
2.  tu  as
3.  ils  ont
4.  on  a
5.  vous avez
6.  elle  a

Slide 22 - Question de remorquage

Réponds aux questions en français

Slide 23 - Diapositive

Tu habites où?

Slide 24 - Question ouverte

Tu as un frère?

Slide 25 - Question ouverte

Il a quel âge?

Slide 26 - Question ouverte

Et toi, tu as quel âge?

Slide 27 - Question ouverte

Quel est ton numéro de téléphone?

Slide 28 - Question ouverte

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

la fin

  • wat heb je geleerd?
  • vragen?

Slide 32 - Diapositive

Quiz Dag van de Franse taal

Slide 33 - Diapositive

Welke kleuren heeft de Franse vlag?
A
blauw geel
B
wit rood zwart
C
geel rood zwart
D
blauw wit rood

Slide 34 - Quiz

Wie is de huidige president van Frankrijk?
A
Emmanuel Macron
B
Nicolas Sarkozy
C
Français Hollande
D
Charles de Gaulle

Slide 35 - Quiz

Hoe laat eet men in Frankrijk het avondeten?
A
om 17:00
B
om 18:00
C
om 20.00
D
om 21:30

Slide 36 - Quiz

Wat krijg je in Frankrijk als je 'escargots' bestelt?
A
kikkerbilletjes
B
kalfstong
C
kippenlevertjes
D
slakken

Slide 37 - Quiz

Wat zijn brie, camembert en roquefort?
A
Franse kazen
B
Franse eilanden
C
Franse wijnen
D
Franse meisjesnamen

Slide 38 - Quiz

Wat betekent "Papaoutai" in het liedje van Stromae?
A
Papa, waar ben je?
B
Papa, hoe oud ben je?
C
Papa, waar werk je?
D
Het is geen Frans, maar een andere taal.

Slide 39 - Quiz

Hoe heet de wielerwedstrijd die elk jaar in de zomer gehouden wordt in Frankrijk?
A
Boucle Basque
B
Course
C
Le Tour de France
D
Grand Tour

Slide 40 - Quiz

Eén van de grootste musea ter wereld staat in Parijs. Welke is dat?
A
Versailles
B
l'Arc de Triomph
C
Musée d'Orsay
D
le Louvre

Slide 41 - Quiz

Hoe heet de rivier die door Parijs stroomt?
A
la Seine
B
la Garonne
C
la Loire
D
le Rhône

Slide 42 - Quiz

Maître Gims est un ...
A
chanteur
B
médecin
C
acteur
D
dentiste

Slide 43 - Quiz

Slide 44 - Vidéo

Hoe heet het Franse volkslied?
A
la Marseillaise
B
la Parisienne
C
la Lyonnaise
D
l'Ardèche

Slide 45 - Quiz

Welke kleur hebben de t-shirts van het Franse nationale elftal?
A
rood
B
oranje
C
blauw
D
wit

Slide 46 - Quiz

Slide 47 - Vidéo

Slide 48 - Diapositive

au travail-
les devoirs

Salut, c'est moi!
reviser: A - B - C - D - E - F - G - H
faire: écrire (aan de hand van chapitre 1 schrijf je een tekst waarin je je voorstelt)
Parler: Tu habites où?






Slide 49 - Diapositive

au travail-
les devoirs

Salut, c'est moi!

contrôle E - F - G - H 





Slide 50 - Diapositive

Quizlet
https://quizlet.com/join/e8cDC2fEj

Slide 51 - Diapositive

Slide 52 - Lien

au revoir! 

Slide 53 - Diapositive