spreken herhalen en oefenen week 5

Agenda
  • terugblik 
  • korte herhaling presenteren
  • kleine filmanalyse
  • opdracht presenteren film
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Agenda
  • terugblik 
  • korte herhaling presenteren
  • kleine filmanalyse
  • opdracht presenteren film

Slide 1 - Diapositive

Presenteren.... kun je leren!

Slide 2 - Diapositive

Zoek de verschillen....
Je krijgt nu twee filmpjes te zien van personen die presenteren. Wat zijn verschillen tussen deze twee presentaties? 

Schrijf drie verschillen op.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Vidéo

Welke verschillen kun je noemen?

Slide 6 - Carte mentale

Wat zijn valkuilen bij presenteren?

Slide 7 - Question ouverte

Een goede presentatie heeft een goede voorbereiding nodig. Hoe bereid jij je voor?

Slide 8 - Question ouverte

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

De cijferbepaling
- Heb je aan alle punten voldaan, dan heb je een zes. Dit is je basiscijfer.
- Met excellentiepunten  kun je het basiscijfer verhogen.
- Heb je niet aan alle punten voldaan dan heb je een onvoldoende.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Veelgemaakte 'fouten'
1. Te snel praten of te veel vertellen: dan kom je niet uit qua tijd. 
2. Lappen tekst in dia's of te weinig informatie in dia, waardoor ik niet weet bij welke punt we zijn.
3. Tekst uit het hoofd leren. Ik zie soms dat studenten een tekst uit het hoofd leren en dan soms een deel vergeten. Dan raken ze de kluts kwijt. Je moet weten wat je wilt vertellen, maar je moet het niet woord voor woord uit je hoofd willen leren. Je weet immers wel wat je wilt vertellen.
4. Slecht gekozen stelling of onduidelijke onderbouwing. Je moet voor OF tegen zijn en niet twijfelen.
5. Afluiten met: "Dit was het" of "Kom ik uit qua tijd?". 


Slide 22 - Diapositive

Berekening diplomacijfer Nederlands
lezen en luisteren (COE) 
50%
spreken
gesprekken schrijven
50%
+
: 2

Slide 23 - Diapositive

De opbouw van een presentatie

Slide 24 - Diapositive

De inleiding

  • Stel jezelf voor.
  • Maak het publiek nieuwsgierig; introduceer het onderwerp.
 (bij mondeling examen: benoem eventueel je spreekdoelen*)
  • Vertel zo nodig hoe je presentatie is opgebouwd.
  • Maak duidelijk wanneer het publiek vragen kan stellen.


Slide 25 - Diapositive

Het middenstuk of kern
  • Behandel de deelonderwerpen in een logische volgorde.
(gebruik dezelfde volgorde die je hebt benoemd in de inleiding)
  • Leg duidelijk verbanden tussen de deelonderwerpen: gebruik actief signaalwoorden als eerst, daarna en vervolgens.
    Versterk jouw structuur ook via andere signaalwoorden, zoals omdat, daarom, toch, maar, bijvoorbeeld, etc.

Slide 26 - Diapositive

Slot
  • Geef een korte samenvatting of conclusie.
  • Sluit je presentatie af met een opvallende uitspraak of bijvoorbeeld een tip.
  • Vraag of er nog vragen zijn.
  • Bedank het publiek voor de aandacht.

Slide 27 - Diapositive

Kop (inleiding)
  • Aandacht publiek trekken (citaat, anekdote, actualiteit)
  • Introductie van jezelf
  • Geef aan waar je presentatie over gaat
  • Noem je gekozen stelling

Slide 28 - Diapositive

Romp (middenstuk)
  • Leg uit waarom je deze stelling gekozen hebt
  • Geef je standpunt (voor of tegen de stelling)
  • geef informatie over het onderwerp
  • Niveau 2 en 3 (2F) EN Niveau 4 (3F) Minimaal 2 argumenten voor je standpunt + onderbouwing + voorbeeld

Slide 29 - Diapositive

Spreekschema
Inleiding
Opening: actualiteit, anekdote, citaat
Introductie
Stelling noemen
Middenstuk
Argument voor
Argument voor
Argument tegen + weerlegging
Argument tegen + weerlegging

Slot
Herhaal standpunt + 1 of meerdere argumenten
Conclusie/samenvatting
Uitsmijter

Slide 30 - Diapositive

opdracht De Libi
  • maak een voorbeeldpresentatie, zie a4 
  • werk in powerpoint of een verglijkbaar

Slide 31 - Diapositive

Waar gaat de film over en wat is het thema van de film?

Slide 32 - Question ouverte

Hoe zou je de hoofdpersonages kunnen beschrijven?

Slide 33 - Question ouverte

Welke rol heeft straattaal in deze film?

Slide 34 - Question ouverte

Is het verhaal chronologisch? en hoe lang duurt de film in de tijd neergezet?

Slide 35 - Question ouverte

volgende les
  • presentatie maken
  • bespreken in de klas

Slide 36 - Diapositive