§1 - Dynamiek op de Wadden

Dynamiek op de wadden
Dynamiek op de wadden
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Dynamiek op de wadden
Dynamiek op de wadden

Slide 1 - Diapositive

Waddeneilanden

Slide 2 - Carte mentale

Welke waddeneiland ligt bij 3?
A
Ameland
B
Terschelling
C
Texel
D
Schiermonnikoog

Slide 3 - Quiz

Welke waddeneiland ligt bij 4?
A
Ameland
B
Schiermonnikoog
C
Texel
D
Vlieland

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Wie is al eens in het Waddengebied geweest? Herken je onderdelen uit de start?

Slide 25 - Question ouverte

 Dynamiek op de wadden.
Het waddengebied is gevormd door water en wind.
De Waddenzee is een binnenzee in Nederland, Duitsland en Denemarken.

Elke 12 uur verandert het landschap van de Waddenzee door het getij.
getij = dagelijkse eb en vloed
eb = afgaand water: zee valt droog (2X per dag)
vloed = opkomend water: zee loopt vol (2X per dag)
springtij = extra hoog water 1X in de 2 weken (volle & nieuwe maan)

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Waar komt de vloedstroom in het waddengebied vandaan?
Hoeveel uur tijdverschil is er tussen vloed in Texel en vloed in Vlissingen?
Het gem. getijverschil is in Vlissingen 3.80 m en in Den Helder 1.40m. Bedenk waardoor dat verschil wordt veroorzaakt. 

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Lien

Slide 30 - Vidéo

AAN HET WERK
Maak vraag 1 & 2
Klaar: 
- Lees §1 'De Waddenzee' en BB 110
- Maak vraag 4

Slide 31 - Diapositive

-De Waddenzee
De Waddenzee bestaat uit verschillende onderdelen: 
1. Zeegat = toegang tot de open zee vanuit een rivier, zeearm of binnenzee
Door de schurende werking van de getijstromen 30-40 m diep.

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Waar bezinken de zwaardere deeltje in de Waddenzeen? En waarom? 
Waar bezinken de lichtere deeltjes?

Slide 34 - Diapositive

De Waddenzee
De Waddenzee bestaat uit verschillende onderdelen: 
2. Geul = zijtak van een zeegat in de Waddenzee die altijd onder water staat.

Zijn 5 tot 10 m diep.
 Alleen de zwaardere slibdeeltjes bezinken door hogere stroomsnelheid.

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

De Waddenzee bestaat uit verschillende onderdelen: 
3. Wantij = ondiepe plek in Waddenzee waar de vloedstromen uit twee zeegaten bij elkaar komen.
Ten zuiden van een eiland.
Goede plek om te wadlopen door bezinken van meeste slib.
4. Prielen = kleine droogvallend geul op een wadplaat.

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

De plek waar je gaat wadlopen heet:
A
Getij
B
Springtij
C
Zeegat
D
Wantij

Slide 39 - Quiz

Sleep de begrippen op de juiste plaats!
Wantij
Zee gat
Noord zee
Geul

Slide 40 - Question de remorquage

Slide 41 - Diapositive

-Een waddeneiland
De Waddenzee scheidt de waddeneilanden van het vaste land. Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland, Schiermonnikoog

De zandbanken op de ‘kop’ en ‘staart’ van de eilanden veranderen steeds van plek door veranderingen in golven, getijstromen en zandaanvoer. opbouw en afbraak = dynamiek van het waddengebied

Slide 42 - Diapositive

In water met een hoge stroomsnelheid zakken de ....... slibdeeltjes naar de bodem
A
Zware
B
Lichte

Slide 43 - Quiz

Slide 44 - Diapositive

De Wadden - Noordzeekant
Langs de hele Noordzeekust van de eilanden:
- brede zandstranden> daarachter duinen> ‘nat’ strand > overstroomt bij vloed> ‘droog’ strand > overstroomt alleen bij extra hoog water

Slide 45 - Diapositive

Ontstaan duinen
Op de hogere, drogere delen van het strand lage duintjes:
stap 1: door de wind waait zand op
stap 2: het blijft liggen achter een obstakel
stap 3: strandduintjes groeien aaneen tot duinenrij
stap 4: aan zeekant gebeurt hetzelfde weer bij voldoende aanvoer van zand

Breed duingebied met:
- jonge duinen:+ hoger+ dichter bij zee
- oude duinen: + lager  + verder van zee

Slide 46 - Diapositive

Wadden - wadkant

Aan de waddenkant van het eiland ligt een kwelder.
kwelder = begroeid stuk land dat direct grenst aan zee en alleen bij hoge vloed (storm, springtij) overstroomt.

De zee laat steeds een laagje slib achter.steeds hogere ligging ten opzichte van zee.

Een slenk voert het water af naar zee.

Vroeger: inpoldering Nu: beschermd natuurgebied

Slide 47 - Diapositive

Slide 48 - Vidéo

Slide 49 - Diapositive

Aan het werk:
  1. Start van hoofdstuk 6
  2. Hoofdstuk 6 - paragraaf 1 afmaken t/m opdracht 5

Slide 50 - Diapositive