Lezen: Nieuwsbegrip week 40 2022 'Kinderboekenweek 2022'

• NT2
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Lezen non fictie

Oplossen van onduidelijkheden

Lezen non fictie

Kinderboekenweek 2022

Programma (video voor het lezen)

1)    Voorkennis ophalen (wat weet je al?).

2)    Inhoud van de tekst voorspellen.

3)    Video bekijken.

4)    Docent doet voor hoe je de tekst hardop denkend leest.

5)    Tekst lezen en onduidelijkheden oplossen.

6)    Terugkijken naar de doelen.

Programma (video na het lezen)

1)    Vraag beantwoorden.

2)    Inhoud van de tekst voorspellen.

3)    Docent doet voor hoe je de tekst hardop denkend leest.

4)    Tekst lezen en onduidelijkheden oplossen.

5)    Video bekijken.

6)    Terugkijken naar de doelen.

Doelen

1) Je kunt hardop zeggen wat je denkt tijdens het lezen.

2) Je kunt onduidelijkheden in de tekst oplossen door

     woordraadstrategieën te gebruiken.

3) Je kunt respectvol samenwerken.

Vraag

Lees je nu een boek?

Ja, ga staan.

Nee, blijf zitten.

Vraag

Welk boek lees je nu?

Vraag

Waarom is lezen belangrijk?

1) Denk een halve minuut na in stilte.

2) Bespreek je antwoord met

    de klasgenoot naast je.

Schema woordraadstrategieën

Is het mogelijk om de betekenis van het onbekende woord af te leiden uit de afbeelding, de tekst of het woord? Voorspel de betekenis. Check zo nodig de betekenis. Kijk in het woordenboek. Klopt de voorspelling?

afbeel-ding	uitleg of context	syno-niem	tegen-stelling	voor-beeld	woord	niet in de tekst	Klopt het?
							ja/nee

Schema woordraadstrategieën

Hier kan (een deel van) een tekst geplakt worden. De docent kan die tekst gebruiken om te modelen. 

afbeel-ding	uitleg of context	syno-niem	tegen-stelling	voor-beeld	woord	niet in de tekst	Klopt het?
							ja/nee

Doelen 1) Je kunt hardop denken tijdens het lezen. 2) Je kunt onduide-lijkheden in de tekst oplossen. 3) Je kunt respectvol samenwerken.*

Werkwijze 1) Lees allemaal de alinea in stilte.

2) Zet een streep onder onduidelijkheden, zoals onbekende woorden.

3) Één leerling leest hardop denkend de alinea, voorspelt de betekenis

    van onbekende woorden en gebruikt daarbij het schema.

4) Check allemaal de betekenis in het woordenboek en schrijf die zo

    nodig in je schrift. 5) Lees allemaal opnieuw de alinea in stilte.

Hulp De docent loopt rondes* Tijd ____ minuten. 

Klaar Leer de woorden. Overhoor elkaar. Lees de tekst opnieuw.

Verwerking Noem nieuwe woorden en leg de betekenis uit.

Taken tijdens het samenwerken

Voorzitter  1) Zorgt ervoor dat de werkwijze gevolgd wordt. 2) Geeft beurten. 3) Zorgt ervoor dat iedereen meedoet.

Tijdbewaker  Let op de tijd. Zorgt er samen met de voorzitter voor dat er doorgewerkt wordt.

Sfeerbewaker  Zorgt ervoor dat er respectvol samengewerkt wordt.

Opzoeker Zoekt de woorden op in het digitale woordenboek.

Vragen?

Heb je nog vragen?

Doelen

1) Je kunt hardop zeggen wat je denkt tijdens het lezen.

2) Je kunt onduidelijkheden in de tekst oplossen door

     woordraadstrategieën te gebruiken.

3) Je kunt respectvol samenwerken.

Ik kan hardop zeggen wat ik denk tijdens het lezen.

1. Ja
2. Ik heb nog een beetje hulp nodig.
3. Ik heb nog veel hulp nodig.

Ik kan de betekenis van een onbekend woord voorspellen en daarbij het schema met woordraadstrategieën gebruiken.

1. Ja
2. Ik heb nog een beetje hulp nodig.
3. Ik heb nog veel hulp nodig.

Ik kan een woord opzoeken in het woordenboek.

1. Ja, ik kan het snel.
2. Ja, ik kan het, maar nog niet snel.
3. Ik heb nog veel hulp nodig.

Ik kan de goede betekenis kiezen van een woord met meer betekenissen.

1. Ja
2. Ik heb nog een beetje hulp nodig.
3. Ik heb nog veel hulp nodig.

Ik vind dat we goed hebben doorgewerkt.

1. Ja
2. Een beetje
3. Nee

Ik vind dat we prettig hebben samengewerkt.

1. Ja
2. Een beetje
3. Nee

Ik vind het onderwerp interessant.

1. Ja
2. Een beetje
3. Nee

Doelen 1) Je kunt vertellen waarom het goed is om boeken te lezen. 

2) Je kunt respectvol samenwerken.

Opdrachten maken​.  Maak opdracht ______________

1) De voorzitter zegt welke leerling een opgave mag lezen.

2) Alle leerlingen zoeken het antwoord in de tekst.​

3) De leerling die aan de beurt is, geeft antwoord.​

4) De leerlingen bespreken samen het antwoord en schrijven het op.

Hulp nodig? De docent loopt rondes.​ Tijd: ____ minuten.

Klaar? a) De tekst opnieuw lezen.​ b) De informatie (zie doel 1) aan elkaar presenteren (per alinea).