Lezen: Nieuwsbegrip week 48 2022 'WK voetbal'

Lezen non fictie
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Lezen non fictie

Slide 1 - Diapositive

Lezen non fictie
WK voetbal
Week 48 2022

Slide 2 - Diapositive

Programma

1)  Voorkennis ophalen (wat weet je al?). 
2)  Video bekijken.
3)  Docent leest een deel van de tekst hardop denkend voor
     en lost onduidelijkheden op.
4)  Leerlingen werken in een groep en lezen om de beurt
     een deel van de tekst hardop denkend voor en lossen
     onduidelijkheden op.
5)  Terugkijken naar de doelen.

Slide 3 - Diapositive

Doelen
1) Je kunt hardop denken tijdens het lezen.
2) Je kunt onduidelijkheden in de tekst oplossen door
    de betekenis van het woord te voorspellen
    en de betekenis te checken.
3) Je kunt respectvol samenwerken.

Slide 4 - Diapositive

WK voetbal

Slide 5 - Carte mentale

Doelen 1) Je kunt hardop denken tijdens het lezen. 2) Je kunt onduide-lijkheden in de tekst oplossen. 3) Je kunt respectvol samenwerken.

Werkwijze 1) Lees allemaal de alinea in stilte.
2) Zet een streep onder onduidelijkheden, zoals onbekende woorden.
3) Één leerling leest hardop denkend de alinea, voorspelt de betekenis
    van onbekende woorden en gebruikt daarbij het schema.
4) De opzoeker checkt de betekenis in het digitale woordenboek.
5) Schrijf de woorden in je woordenschrift.
6) Lees allemaal opnieuw de alinea in stilte.
Hulp De docent loopt rondes. Tijd ____ minuten. 
Klaar Leer de woorden. Overhoor elkaar. Lees de tekst opnieuw.
Verwerking Noem nieuwe woorden en leg de betekenis uit.

Slide 6 - Diapositive

Taken tijdens het samenwerken
Voorzitter  1) Zorgt ervoor dat de leerlingen de werkwijze volgen. 
2) Geeft beurten. 
3) Zorgt ervoor dat iedereen meedoet.
Tijdbewaker  Let op de tijd. Zorgt er samen met de voorzitter voor dat er doorgewerkt wordt.
Sfeerbewaker  Zorgt ervoor dat er respectvol samengewerkt wordt en dat de sfeer goed is.
Opzoeker Zoekt de woorden op in het digitale woordenboek.

Slide 7 - Diapositive

Schema woordraadstrategieën
Is het mogelijk om de betekenis van het onbekende woord af te leiden uit de afbeelding, de tekst of het woord? Voorspel de betekenis. Check zo nodig de betekenis. Kijk in het woordenboek. Klopt de voorspelling?

afbeel-ding
uitleg in de tekst
syno-niem
tegen-stelling
voor-beeld
woord

niet in de tekst
Klopt het?
ja/nee

Slide 8 - Diapositive

Schema woordraadstrategieën
Een tijdje geleden besmeurden twee mensen een beroemd schilderij met tomatensoep. 
Kun je de betekenis van besmeurden voorspellen?
Wat betekent besmeurden, denk je?
afbeel-ding
uitleg in de tekst
syno-niem
tegen-stelling
voor-beeld
woord

niet in de tekst
Klopt het?
ja/nee

Slide 9 - Diapositive

Doelen
1) Je kunt hardop denken tijdens het lezen.
2) Je kunt onduidelijkheden in de tekst oplossen door
    de betekenis van het woord te voorspellen
    en de betekenis te checken.
3) Je kunt respectvol samenwerken.

Slide 10 - Diapositive

Doelen
1) Hoe is het hardop denken tijdens het lezen gegaan?
2) Welke woorden heb je geleerd?
3) Hoe is het samenwerken gegaan?

Slide 11 - Diapositive

Ik kan hardop denken tijdens het lezen.

A
Ja, ik kan het.
B
Ja, ik kan het een beetje.
C
Ik heb nog hulp nodig.

Slide 12 - Quiz

Ik kan respectvol samenwerken.

A
Ja, ik kan het.
B
Ja, ik kan het een beetje.
C
Ik heb nog hulp nodig.

Slide 13 - Quiz

Ik heb de volgende woorden geleerd.
...
A
Ja, ik kan de betekenis van het woord vertellen.
B
Nee, ik kan de betekenis van het woord nog niet vertellen.

Slide 14 - Quiz

Vragen?
Heb je nog vragen?

Slide 15 - Diapositive

Doelen
1) Je kunt hardop denken tijdens het lezen.
2) Je kunt onduidelijkheden in de tekst oplossen door
    de betekenis van het woord te voorspellen
    en de betekenis te checken.
3) Je kunt respectvol samenwerken.

Slide 16 - Diapositive

Ik kan hardop denken tijdens het lezen.
A
Ja
B
Ik heb nog een beetje hulp nodig.
C
Ik heb nog veel hulp nodig.

Slide 17 - Quiz

Ik kan de betekenis van een onbekend woord voorspellen.
A
Ja
B
Ik heb nog een beetje hulp nodig.
C
Ik heb nog veel hulp nodig.

Slide 18 - Quiz

Ik vind dat we goed hebben doorgewerkt.
A
Ja
B
Een beetje
C
Nee

Slide 19 - Quiz

Ik vind dat we prettig hebben samengewerkt.
A
Ja
B
Een beetje
C
Nee

Slide 20 - Quiz

Ik vind het onderwerp interessant.
A
Ja
B
Een beetje
C
Nee

Slide 21 - Quiz

Programma

1)  Tekst opnieuw lezen.
2)  Video bekijken.
3)  In groepjes de opdrachten maken.
4)  Terugkijken naar de doelen.

Slide 22 - Diapositive

Doelen
1) Je kunt informatie geven over het WK in Qatar.
2) Je kunt respectvol samenwerken.

Slide 23 - Diapositive

Taken tijdens het samenwerken
Voorzitter  1) Zorgt ervoor dat de leerlingen de werkwijze volgen. 
2) Geeft beurten. 
3) Zorgt ervoor dat iedereen meedoet.
Tijdbewaker  Let op de tijd. Zorgt er samen met de voorzitter voor dat er doorgewerkt wordt.
Sfeerbewaker  Zorgt ervoor dat er respectvol samengewerkt wordt.
Opzoeker Zoekt de woorden op in het digitale woordenboek.

Slide 24 - Diapositive

Doelen 1) Je kunt informatie geven over het WK in Qatar. 
2) Je kunt respectvol samenwerken.

Opdrachten maken​.  Maak opdracht ______________
1) De voorzitter zegt welke leerling een opgave mag lezen.
2) Alle leerlingen zoeken het antwoord in de tekst.​
3) De leerling die aan de beurt is, geeft antwoord.​
4) De leerlingen bespreken samen het antwoord en schrijven hetzelfde
    antwoord op.
Hulp nodig? De docent loopt rondes.​ Tijd: ____ minuten.
Klaar? a) De tekst opnieuw lezen.​ b) De informatie (zie doel 1) aan elkaar presenteren.

Slide 25 - Diapositive

Opdracht
Vertel wat wel en niet mag bij protestacties.

Slide 26 - Diapositive

Doelen
1) Je kunt vertellen wat wel en niet mag bij protestacties..
2) Je kunt respectvol samenwerken.

Slide 27 - Diapositive

Ik kan vertellen wat wel en niet mag bij protestacties.


A
Ja, ik kan dat.
B
Ja, ik kan het een beetje.
C
Ik heb nog hulp nodig.

Slide 28 - Quiz

We hebben goed doorgewerkt.


A
ja
B
nee

Slide 29 - Quiz

We hebben prettig samengewerkt.


A
ja
B
nee

Slide 30 - Quiz