5.1 De Tweede landbouwrevolutie

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

5.1 De Tweede Landbouwrevolutie

Welke revolutie vond 10.000 v.Chr. plaats?

Plaatje 1

Plaatje 2

Welke plaatje
laat een ploeg
zien?

1. Het eerste plaatje
2. Het tweede plaatje

Welk dier dier zag je de ploeg trekken?

1. Paarden
2. Os
3. Koeien
4. Schapen

Kenmerkende aspecten

14. De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.

Wat gaan we doen?

• Opwarm vragen (gedaan)
• Waar werden nederzetting gebouwd?
• Tweede Landbouwrevolutie.
• Rol van de horige.
• Zelfstandig werken

Waar werd een nederzetting gebouwd?

1. Bij kastelen.
   
2. Bij kloosters. 
3. Knooppunten van rivieren of wegen.

Waarom bij een rivier?

• Goederen en producten konden over water worden aangevoerd. 
• Producten kun je overladen van kar op schip.

2 mintjes

Opdracht; benoem een 
viertal verplichtingen 
waaraan een horige moest
voldoen. 

Drieslagstelsel

Drieslagstelsel (bron 5.06)

• Voorheen 50% van het land in gebruik.
• Andere helft ligt droog. 
  
  Drieslagstelsel;
• Bij het drieslagstelsel 67% (twee derde) in gebruik.
•  33% ligt droog.
• Voordeel; minder snel last van hongersnood. 

Gevolgen tweede landbouwrevolutie

1. De akkers werden afwisselend bebouwd;  grond wordt vruchtbaarder.
   
2. Vergelijking tweeslagstelsel; groter deel van de grond wordt bebouwd.

Hoe konden horigen hun vrijheid   verkrijgen?

1.  Woeste grond ontginnen en vrije boer worden.
2. Als ambachtsman in een nederzetting gaan werken.

ontginning = grond beschikbaar maken voor landbouw (akkerbouw).

Zelfstandig werken

Maken modules 5.0+ 5.1.

Klaar? Dan ga je lezen.