3H Wederkerend en wederkering voornaamwoord hf. 3

1 / 10
suivant
Slide 1: Vidéo
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Wederkerend voornaamwoord
Wederkerend betekent dat iets terugkomt. We kennen in het Nederlands wederkerende werkwoorden. Die beginnen altijd met 'zich', bijvoorbeeld:
zich branden
zich verslapen
zich bezeren

Slide 2 - Diapositive

Vervoegen
Als je wederkerende werkwoorden gaat vervoegen, dan komt er een deel van het werkwoord terug.
Voorbeeld:
Zich vergissen
Ik vergis me
Hij vergist zich
Wij vergissen ons

Slide 3 - Diapositive

LET OP!
Zich is altijd een wederkerend voornaamwoord, maar me, je en ons kunnen ook persoonlijk voornaamwoord zijn.

Daarnaast kunnen je en ons ook bezittelijk voornaamwoord zijn.


Slide 4 - Diapositive

Voorbeeld:
Bemoei je je altijd met je zusje als je ouders onderweg zijn?

Bemoeit hij zich altijd met zijn zusje als zijn ouders weg zijn?


Slide 5 - Diapositive

Jij brandt je aan die kaars.
'Je' is een:

A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord

Slide 6 - Quiz

Jij houdt je boek verkeerd vast.
'Je' is een:
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord

Slide 7 - Quiz

Hij houdt zich vast aan de boei.
'Zich' is een:
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord

Slide 8 - Quiz

Heb je je vanochtend wel gewassen?
De eerste 'je' is een:
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord

Slide 9 - Quiz

Heb je je vanochtend wel gewassen?
De tweede 'je' is een:
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord

Slide 10 - Quiz