werk hfst 1 tm 4

Wat is een reden om te werken?
A
Carrière maken
B
Regelmaat in leven
C
Om nuttig te zijn
D
Sociale contacten
1 / 28
suivant
Slide 1: Quiz
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat is een reden om te werken?
A
Carrière maken
B
Regelmaat in leven
C
Om nuttig te zijn
D
Sociale contacten

Slide 1 - Quiz

H1.1: Kan je het bezorgen van kranten werk noemen?
A
Ja, want het is zwaar werk.
B
Ja, want het is nuttig voor de bezorger en voor de samenleving.
C
Nee, want het is een bijbaantje voor scholieren.
D
Nee, want je kan van dat loon niet leven.

Slide 2 - Quiz


Voor de volgende vraag, moet je eerst deze tekst lezen:
Heerlijk werken
Nel (38) was dolgelukkig toen ze aangenomen werd bij een groot bedrijf in de buurt van haar woonplaats. "Het bedrijf houdt overal rekening mee. Ik begin om 09.00 uur en daardoor heb ik tijd genoeg om mijn kind naar school te brengen. Na school is kinderopvang geregeld", zegt Nel. Dat ze al een paar jaar niet gewerkt had, was geen probleem. Na een cursus kon ze aan de slag en dat bevalt prima. "Ik vind het heerlijk om het huis uit te zijn. Thuis zat ik alleen maar de hele dag te piekeren. Nu heb ik tenminste aanspraak. Ik vind het mooi om aan de slag te zijn", vertelt Nel.
Bron: Tubantia

Slide 3 - Diapositive

H1.1: Een belangrijke reden om te werken is geld verdienen. De meeste mensen werken echter niet alleen daarom. Wat is voor Nel een belangrijke reden om te werken?
A
Sociale behoeften.
B
Erkenning en waardering.
C
Het voorzien in haar levensonderhoud.
D
Zelfontplooiing.

Slide 4 - Quiz

Wat is geen reden waarom mensen werken.
A
voor geld
B
voor sociale contacten
C
voor een bedrijfsauto
D
om dingen te leren

Slide 5 - Quiz


Voor de volgende vraag, moet je eerst deze tekst lezen:
Minister wil minimumloon behouden.
DEN HAAG - De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is gisteravond bood geworden op de VVD, D66 en het CDA. Deze drie partijen willen langdurig werklozen dwingen om werk aan te nemen waarmee ze minder verdienen dat het sociaal minimumloon.
Bron: NRC Handelsblad

Slide 6 - Diapositive

H2: De Wet op het minimumloon is een maatregel van de overheid op het gebied van:
A
De arbeidsomstandigheden.
B
De arbeidsvoorwaarden.
C
De emancipatie van vrouwen.
D
De arbeidsinhoud.

Slide 7 - Quiz

Wat is geen basisbehoefte?
A
Een huis
B
Nike's
C
Gezondheidszorg
D
Tandarts

Slide 8 - Quiz

Sleep de woordennaar de juiste plaats in de piramide.
Lichamelijke behoeften
Zelfontwikkeling
Zekerheid
Waardering
Sociale contacten

Slide 9 - Question de remorquage

2.
Wat is de taak van de arbeidsinspectie?
A
Controleren of de wetten en regels worden nageleefd
B
Persoonlijke beschermingsmiddelen verstrekken
C
Zieke werknemers begeleiden
D
Controleren van het milieu

Slide 10 - Quiz

H1.2: Lees de volgende vragen:
1. Werk je vooral met je hoofd of met je handen?
2. Heb je veel eigen verantwoordelijkheid of voer je gewoon opdrachten uit?
3. Doe je veel hetzelfde werk of is het werk afwisselend?
4. Werk je alleen of met anderen?
5. Werk je altijd op één plek of op meer plekken?

Welke vragen gaan over ARBEIDSINHOUD?
A
1, 2 en 3
B
1, 3, 4 en 5
C
3 en 5
D
alle vragen.

Slide 11 - Quiz

Wat zijn mijn capaciteiten?
A
Humor en doorzettingsvermogen
B
Organiseren en initiatief nemen
C
Plannen en humor

Slide 12 - Quiz

Een arbeidscontract is
A
Een papier dat je tekent met afspraken over loon en je werkzaamheden
B
Het telefoon nummer van je teamleider
C
Een e-mail over wanneer je moet komen werken
D
X

Slide 13 - Quiz

Iemand die in dienst van een baas betaald werk doet noem je een...
A
Werkgever
B
Werknemer
C
Loondienst
D
Vast contract

Slide 14 - Quiz

Wat staat er in een arbeidscontract
A
Afspraken tussen werknemer en werkgever
B
Afspraken tussen werkgever en de omgeving
C
De wetgeving tussen werknemer en werkgever
D
Eisen die een werknemer stelt om te komen werken

Slide 15 - Quiz

Een voorbeeld van betaald werk voor een school is
A
Les geven
B
Les volgen

Slide 16 - Quiz

Wat regelt de Arbowet?
A
Hoe een werknemer ergonomisch moet werken.
B
de ziektewet voor de werknemers.
C
De sfeer op de werkvloer
D
De veiligheid, gezondheid en het welzijn van de werknemer.

Slide 17 - Quiz

Hoe noem je het inkomensbedrag dat een werknemer op zijn bankrekening gestort krijgt?
A
Bruto loon
B
Netto loon

Slide 18 - Quiz

Wat is de Arbowet?
A
Hierin staan de regels van een bedrijf
B
Hierin staan de regels voor het gezond en veilig werken
C
Hierin staan de regels van de kantine van een bedrijf
D
Hierin staan de regels voor een leuke baan

Slide 19 - Quiz

wat kan de Arbeidsinspectie niet doen?
A
boete
B
stilleggen werkzaamheden
C
Proces verbaal
D
verkoop van vrachtwagens

Slide 20 - Quiz

1) bruto loon is lager dan netto loon
2) tussen bruto en netto loon zitten belastingen en werkgeverspremies
A
beide juist
B
1 juist 2 onjuist
C
1 onjuist 2 juist
D
beide onjuist

Slide 21 - Quiz

Netto loon is
A
bruto loon + loonbelasting + premies
B
bruto loon minus vakantiegeld
C
bruto loon - (loonbelasting+premies)
D
altijd te weinig

Slide 22 - Quiz

Wat is een nadeel van zwart werken?
A
Je verdiend minder
B
Je moet sociale premies afdragen
C
Je bent niet verzekerd

Slide 23 - Quiz

zwart werk
A
betalen je belasting
B
betalen je premie
C
betaal je geen belasting
D
betaal je geen btw

Slide 24 - Quiz

Wat staat er NIET in een arbeidscontract?
A
Wanneer je vrij bent
B
Waarom je bent aangenomen
C
Hoeveel je gaat verdienen
D
Tot wanneer je mag blijven werken

Slide 25 - Quiz

Wat zijn arbeidsomstandigheden?
A
De situatie waarin mensen wonen
B
Het aantal uren dat menen moeten werken
C
De situatie waarin mensen werken
D
Het geld dat mensen ontvangen voor hun werk

Slide 26 - Quiz

Arbeidsinhoud betekent:
A
Wat je precies als werk doet.
B
Afspraken tussen jou en je baas.
C
Alle dingen die te maken hebben met je werkplek
D
Omgang met collega's en je baas.

Slide 27 - Quiz

Als er een einddatum in je arbeidscontract staat dan heb je een..
A
Vaste baan
B
Tijdelijke baan
C
Flexibele baan
D
Deeltijdbaan

Slide 28 - Quiz