Context: Bram en Julia werken samen aan een groepsproject voor een geschiedenisopdracht. Bram merkt op dat Julia haar deel van het werk niet op tijd af heeft, en daardoor hebben ze het project niet op tijd kunnen inleveren.
Hoe zou je Julia aanspreken? Schrijf het op
Beschrijf wat je ziet (Gedrag)
Beschrijf hoe jij je daarbij voelt (Gevoel)
Benoem wat dit gedrag veroorzaakt (Gevolg)
Geef aan welk gedrag je voortaan wilt zien (Gewenst)