College 1: Wat is AI?

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
ICT-basisvaardighedenBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

De leerkracht vertelt aan de leerlingen dat dit de eerste les is van de lessenserie over AI. 
In de lessenserie komen de kinderen erachter van AI is, wat je ermee kan doen en wat de voordelen/nadelen ervan zijn. 
Wat is een ander woord voor AI?
A
Kunstmatige intelligentie
B
Artificiële intelligentie
C
Altijd internet
D
Automatische informatie

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

De leerkracht zet op de eerste slide een liedje aan. Dit liedje gaat over artificiële intelligentie. De leerlingen mogen na afloop van het fragment vertellen wie ze denken dat dit liedje gemaakt heeft. Dit liedje is gemaakt door artificiële intelligentie. De leerkracht kan hier kort over in gesprek gaan. De leerkracht vertelt aan de klas dat de lessenserie over AI gaat en dat de leerlingen in les twee ook zelf een liedje gaan maken. 


Wat weet je over AI?
(uitleg voor 12-jarige)

Slide 4 - Diapositive

De leerkracht stelt de vraag aan de kinderen wie de video gemaakt heeft. Als de leerlingen denken dat iemand het heeft gemaakt dan blijven ze zitten. Als ze denken dat AI het heeft gemaakt, dan gaan ze achter hun stoel staan. De leerlingen die achter hun stoel staan hebben het juiste antwoord gegeven, de video is namelijk door AI gemaakt. Hierover kan de leerkracht kort in gesprek gaan. Dus waarom weet je dat dit filmpje door AI gemaakt is (bijvoorbeeld: stem klinkt anders, etcetera), hoe zouden ze het filmpje gemaakt hebben (komt in les … aan bod). De leerkracht kan dit gesprek zelf zo lang maken als hij/zij dat zelf wil.

Slide 5 - Diapositive

De leerkracht bespreekt verschillende stellingen met betrekking tot AI. Hierbij beargumenteren de leerlingen ook waarom ze dit vinden. Als de leerlingen het eens zijn met de stelling gaan ze aan de linkerkant van het lokaal staan, als ze de leerlingen het oneens zijn met de stelling gaan ze aan de rechterkant van het lokaal staan. De leerkracht kan er voor kiezen om gelijk klassikaal de argumenten te laten horen, maar dit kan ook eerst met een schoudermaatje aan dezelfde kant van het lokaal en daarna klassikaal.

Slide 6 - Vidéo

Deze video is gemaakt door AI. Hierin wordt in ander halve minuut besproken wat AI is en hoe het in zijn werk gaat.

In de volgende slide gaan jullie in gesprek over de video. 


Wie heeft de vorige video gemaakt?
Een persoon
AI
Hoe weet je dat? 

Slide 7 - Diapositive

De leerkracht stelt de vraag aan de kinderen wie de video gemaakt heeft. Als de leerlingen denken dat iemand het heeft gemaakt dan blijven ze zitten. Als ze denken dat AI het heeft gemaakt, dan gaan ze achter hun stoel staan. De leerlingen die achter hun stoel staan hebben het juiste antwoord gegeven, de video is namelijk door AI gemaakt. Hierover kan de leerkracht kort in gesprek gaan. Dus waarom weet je dat dit filmpje door AI gemaakt is (bijvoorbeeld: stem klinkt anders, etcetera), hoe zouden ze het filmpje gemaakt hebben (komt in les … aan bod). De leerkracht kan dit gesprek zelf zo lang maken als hij/zij dat zelf wil.

Slide 8 - Diapositive

De leerkracht stelt de vraag aan de kinderen wie de video gemaakt heeft. Als de leerlingen denken dat iemand het heeft gemaakt dan blijven ze zitten. Als ze denken dat AI het heeft gemaakt, dan gaan ze achter hun stoel staan. De leerlingen die achter hun stoel staan hebben het juiste antwoord gegeven, de video is namelijk door AI gemaakt. Hierover kan de leerkracht kort in gesprek gaan. Dus waarom weet je dat dit filmpje door AI gemaakt is (bijvoorbeeld: stem klinkt anders, etcetera), hoe zouden ze het filmpje gemaakt hebben (komt in les … aan bod). De leerkracht kan dit gesprek zelf zo lang maken als hij/zij dat zelf wil.
Hoe werkt AI?
A
Iemand programmeert alle informatie.
B
Door het uitvoeren van vooraf geprogrammeerde taken.
C
Observeren van de taken die mensen normaal doen.
D
AI leert van gegevens (data).

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

De leerkracht stelt de vraag aan de kinderen wie de video gemaakt heeft. Als de leerlingen denken dat iemand het heeft gemaakt dan blijven ze zitten. Als ze denken dat AI het heeft gemaakt, dan gaan ze achter hun stoel staan. De leerlingen die achter hun stoel staan hebben het juiste antwoord gegeven, de video is namelijk door AI gemaakt. Hierover kan de leerkracht kort in gesprek gaan. Dus waarom weet je dat dit filmpje door AI gemaakt is (bijvoorbeeld: stem klinkt anders, etcetera), hoe zouden ze het filmpje gemaakt hebben (komt in les … aan bod). De leerkracht kan dit gesprek zelf zo lang maken als hij/zij dat zelf wil.
In mijn huis wordt nu al gebruik gemaakt van slimme apparaten.
Eens
Oneens
 Denk bijvoorbeeld aan een assistent in huis, zoals Google Home, Apple Homepod of Alexa. 

Slide 11 - Diapositive

De leerkracht bespreekt verschillende stellingen met betrekking tot AI. Hierbij beargumenteren de leerlingen ook waarom ze dit vinden. Als de leerlingen het eens zijn met de stelling gaan ze aan de linkerkant van het lokaal staan, als ze de leerlingen het oneens zijn met de stelling gaan ze aan de rechterkant van het lokaal staan. De leerkracht kan er voor kiezen om gelijk klassikaal de argumenten te laten horen, maar dit kan ook eerst met een schoudermaatje aan dezelfde kant van het lokaal en daarna klassikaal.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe komt AI NIET naar voren in ons dagelijks leven?
A
Aanbevelingen in apps of op internet.
B
Typen van een mail.
C
Siri en Alexa op je telefoon of tablet.
D
Allemaal wel.

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat denk je vandaag over het gebruik van AI in de samenleving in het algemeen? Zie je positieve punten, negatieve punten?

Slide 14 - Diapositive

De leerkracht bespreekt verschillende stellingen met betrekking tot AI. Hierbij beargumenteren de leerlingen ook waarom ze dit vinden. Als de leerlingen het eens zijn met de stelling gaan ze aan de linkerkant van het lokaal staan, als ze de leerlingen het oneens zijn met de stelling gaan ze aan de rechterkant van het lokaal staan. De leerkracht kan er voor kiezen om gelijk klassikaal de argumenten te laten horen, maar dit kan ook eerst met een schoudermaatje aan dezelfde kant van het lokaal en daarna klassikaal.
Wat is het gevaar van informatie vragen aan AI?
A
Alle antwoorden zijn juist
B
Te uitgebreid antwoord
C
Duurt lang
D
Informatie klopt niet altijd

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik gebruik wel eens kunstmatige inteligentie (AI) als ik werk voor de universiteit.
Eens
Oneens

Slide 16 - Diapositive

De leerkracht bespreekt verschillende stellingen met betrekking tot AI. Hierbij beargumenteren de leerlingen ook waarom ze dit vinden. Als de leerlingen het eens zijn met de stelling gaan ze aan de linkerkant van het lokaal staan, als ze de leerlingen het oneens zijn met de stelling gaan ze aan de rechterkant van het lokaal staan. De leerkracht kan er voor kiezen om gelijk klassikaal de argumenten te laten horen, maar dit kan ook eerst met een schoudermaatje aan dezelfde kant van het lokaal en daarna klassikaal.

Wat denk je vandaag over het gebruik van AI in de academische wereld / aan de universiteit? 
Zie je positieve punten, negatieve punten?

Slide 17 - Diapositive

De leerkracht bespreekt verschillende stellingen met betrekking tot AI. Hierbij beargumenteren de leerlingen ook waarom ze dit vinden. Als de leerlingen het eens zijn met de stelling gaan ze aan de linkerkant van het lokaal staan, als ze de leerlingen het oneens zijn met de stelling gaan ze aan de rechterkant van het lokaal staan. De leerkracht kan er voor kiezen om gelijk klassikaal de argumenten te laten horen, maar dit kan ook eerst met een schoudermaatje aan dezelfde kant van het lokaal en daarna klassikaal.
In de toekomst wordt er lesgegeven door kunstmatige intelligentie. 
Eens
Oneens

Slide 18 - Diapositive

De leerkracht bespreekt verschillende stellingen met betrekking tot AI. Hierbij beargumenteren de leerlingen ook waarom ze dit vinden. Als de leerlingen het eens zijn met de stelling gaan ze aan de linkerkant van het lokaal staan, als ze de leerlingen het oneens zijn met de stelling gaan ze aan de rechterkant van het lokaal staan. De leerkracht kan er voor kiezen om gelijk klassikaal de argumenten te laten horen, maar dit kan ook eerst met een schoudermaatje aan dezelfde kant van het lokaal en daarna klassikaal.
Scholen moeten het gebruik van kunstmatige intelligentie (AI) verbieden. 
Eens
Oneens

Slide 19 - Diapositive

De leerkracht bespreekt verschillende stellingen met betrekking tot AI. Hierbij beargumenteren de leerlingen ook waarom ze dit vinden. Als de leerlingen het eens zijn met de stelling gaan ze aan de linkerkant van het lokaal staan, als ze de leerlingen het oneens zijn met de stelling gaan ze aan de rechterkant van het lokaal staan. De leerkracht kan er voor kiezen om gelijk klassikaal de argumenten te laten horen, maar dit kan ook eerst met een schoudermaatje aan dezelfde kant van het lokaal en daarna klassikaal.

Slide 20 - Lien

LET OP: Dit spel wordt gespeeld in Gynzy. 

Daarna laat de leerkracht een leerling naar voren komen. De leerkracht fluistert een woord in zijn of haar oor. Dit kan een algemeen woord zijn zoals deur, huis, voetbal, plant, etc. Maar het kan ook een woord dat te maken heeft met de toekomst, zoals robot, zelfrijdende auto, etc. De leerling tekent dit woord op het digibord. Aan de rest van de klas om te raden wij hij/zij heeft getekend. Deze oefening kan een aantal keer herhaald worden.
Tegen welk probleem 
lopen we aan?
?
Juist, om een tekening te raden moet je altijd met minimaal twee personen zijn. Dit is niet altijd mogelijk. Daarom is er, mede door AI, een oplossing bedacht. Namelijk... 

Slide 21 - Diapositive

Op het moment dat de leerkracht door gaat benoemt hij/zij dat je bij dit spel tegen een probleem aanloopt. De leerkracht geef de leerlingen de ruimte om het juiste antwoord te raden. Mochten de leerlingen het moeilijk vinden dan kan de leerkracht de leerlingen de juiste kant op sturen door de vraag te stellen ‘’Met hoeveel mensen moet dit spel minimaal gespeeld worden?’’. Uiteindelijk moeten de leerlingen uitkomen op een antwoord in de richting van, met minimaal twee mensen. Dus je kan het nooit alleen spelen.
Quick Draw kan je helpen!
Niet met een mens, maar met een computer. 

Slide 22 - Diapositive

De leerkracht maakt dan de koppeling met dat je het tegenwoordig helemaal niet meer met zijn tweeën hoeft te spelen, ook in je eentje kan het. De leerkracht introduceert Quick Draw van Google (https://quickdraw.withgoogle.com/). De leerkracht kan ervoor kiezen dat een leerling het voorbeeld geeft maar hij/zij kan het ook zelf doen. Als de leerkracht Quick Draw opent kan hij/zij gelijk op ‘’start’’ drukken. Dan komt er een woord te staan om in 20 seconden na te tekenen. Het programma benoemt dan alles wat hij ziet, totdat het juiste woord geraden is.

Let op: het programma is in het Engels, Google kan het programma, rechts in de zoekbalk, vertalen naar het Nederlands. Het kan hierbij voorkomen dat de betekenis van het Nederlandse woord niet volledig overeenkomt met het Engelse woord.

Denk na over de volgende vraag: Hoe kan het dat de computer het juiste antwoord kan raden? 

Slide 23 - Diapositive

De leerlingen krijgen nu zelf de ruimte om dit programma te ontdekken. Het is afhankelijk van de leerkracht hoe lang de leerlingen dit programma mogen ontdekken. De leerlingen krijgen de volgende bedenkvraag mee: Hoe kan het dat de computer het juiste antwoord kan raden?
Hoe werkt Quick Draw?
A
De computer weet alle antwoorden al.
B
Het spel is vooraf geprogrammeerd op een automatische volgorde.
C
De computer herkent de verschillende tekeningen.
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Let altijd goed op als je gebruik maakt van AI!

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions