V1 Test prep Theme 5

• Engels
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Test prep

What are we going to do?

- discuss the formative test

- study/practise for the test

Time management:
Alles wat je nu doet, hoef je thuis niet meer te doen

Wat viel er op?

Goed lezen bij de tijden en vragen/ontkenningen!

Present simple =     She/he/it   ww+s      Bij I,you,we,You,they alleen de stam.                                                  she/he/it works   -       I,you,we,You,they work

Present continuous =  vorm van to be (am/are/is) + ww+ing

Past simple = ww+ed            (verleden tijd)         Leer de uitzonderingen +
                                                                              eerste 5 onregelmatige werkwoorden

Kwizl oefentoets resultaat:

• Bij welk onderdeel heb je de meeste fouten gemaakt? 
• Denk daar 1 min. over na

present simple, present continuous, past simple, ontkenningen/vragen maken, tag questions, woorden, zinnen of het lezen van de opdracht

Ik heb de meeste fouten gemaakt bij:

Present Simple

Present Continuous

Past Simple

Tag questions

Questions / Negations

Vocabulary

Het goed lezen van de opdracht

Wat is de juiste ontkenning:

He has got a nice house.

1. He doesn't have a nice house.
2. He hasn't a nice house.
3. He hasn't got a nice house.

Wat is de juiste ontkenning:

She has a cat.

1. She hasn't got a cat.
2. She hasn't a cat.
3. She doesn't have a cat.
4. She doesn't has a cat.

Wat is de juiste ontkenning:

Grandmother likes cats.

1. Grandmother doesn't like cats.
2. Grandmother doesn't likes cats.
3. Grandmother liken't cats.

Zin	Ontkenning
He is tall.
I have a dog.
I have got a dog.
He has a car.
He has got a car.

He hasn't got a car.

He doesn't have a car.

He isn't tall.

I haven't got a dog.

I don't have a dog.

Wanneer gebruik je de present simple?

1. Gewoonte
2. Iemand doet nu iets
3. Waarheid/feit

Wanneer gebruik je de present continuous?

1. Iets is nu aan de gang
2. Je bent NU iets aan het doen
3. Iets gebeurt nu
4. Alle drie de antwoorden zijn waar

Staat in deze zin de continuous?
Patricia is visiting her mother right now

1. True
2. False

Staat in deze zin de continuous?
He loves to play computer games in the weekend.

1. True
2. False

Hoe maak je de present continuous?

Zet in de present continuous:
(listen) We ____ to the teacher now.

Zet in de present continuous:
(walk) Look! Frank ____ in the park.

Zet in de present continuous:
(look) I _____ at the board.

Zet in de present continuous:
(work) My parents ____ now.

Fill in the correct tag:
I am tall, _______ ?

Fill in the correct tag:
You like flowers, _______ ?

Fill in the correct tag:
The cat lives next door, _______ ?

Steps to take

• Wat moet ik nog oefenen voor de toets?
  

- Maak de opdracht 'Tag questions (2)' die bovenaan in de Google Classroom staat.

- Maak 'exercises & recap' in de Google Classroom (antwoorden in schrift schrijven)

Done? Choose from:
Ga naar de Google Classroom , klik op 'schoolwerk' en kijk bij 'Grammar (uitleg) Theme 5'

- klik op de onderdelen die je lastig vindt en oefen op de websites.

- Lees het 'grammaticaoverzicht Theme 5' en leer de verschillen tussen de tijden

- Woorden en zinnen leren (Quizlets staan onder het kopje 'vocabulary')

- Maak de oefentoets op kwizl.eu/app nog een keer

- Read 'Elephants for Sale' on Google Classroom and do the exercises

Tips

- Zorg dat je het verschil tussen de tijden goed kent!

- Lees de feedback uit de Google Forms opdrachten bij 'Grammar opdrachten Theme 5)

- Oefen op de websites bij 'Grammar Theme 5'

- GOED LEZEN op de toets wat je moet doen    (zonde als je dat niet doet)

Next lesson: Test Theme 5

• Bring your laptop
  (fully charged)
  
  
• Bring a book to read