Krachten

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Krachten

Wat we gaan doen:

Herhaling snelheid en beweging

Uitleg krachten

Wat is de afgelegde weg in de figuur?

1. Stippellijn is de afgelegde weg
2. Rechte lijn is de afgelegde weg
3. rechte lijn en stippellijn samen is de afgelegde weg
4. stippellijn - rechte lijn is de afgelegde weg

Wat voor beweging is dit?

1. Versnelling
2. Vertraging
3. Constante snelheid
4. Stilstaan

Wat is de formule om de versnelling (a) bij een eenparige versnelling berekenen?

1. a = Δv / Δt
2. a = Δv x Δt
3. a = 2 x (Δv / Δt)
4. a = 1/2 x (Δv / Δt)

Van een stuiterende bal is een stroboscopische
foto gemaakt. Welke bewering over verplaatsing
en afgelegde weg is juist?

1. de afgelegde weg is groter dan de verplaatsing
2. de verplaatsing is groter dan de afgelegde weg
3. de verplaatsing en de afgelegde weg zijn aan elkaar gelijk
4. al deze bewering zijn niet juist

Op een stroboscopische foto zie je de afstand tussen de beeldjes steeds minder groot worden. Wat voor soort beweging is dit?

1. Eenparige beweging
2. Versnelde beweging
3. Vertraagde beweging

waar denk je aan bij het woord KRACHT ?

leerdoelen 

Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met de resulterende kracht en de resultante berekenen e/o tekenen.

Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met zwaartekracht en je kunt deze berekenen met de juiste formule.​

Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met veerkracht en wrijvingskracht en G-kracht​

Kracht is een....

1. Grootheid
2. Eenheid
3. Geen van beide
4. Beide

krachten

Als er een kracht op je lichaam wordt uitgeoefend, kun je dat vaak voelen.

Krachten die op mensen of voorwerpen worden uitgeoefend, kun je niet zien of voelen.

Je kunt alleen zien welke verandering een kracht veroorzaakt. 

Krachten kunnen de beweging en de vorm van een voorwerp veranderen.

Waaraan zie je dat er een kracht werkt?

De eenheid van kracht is...

1. N
2. m/s
3. kg
4. m/s²

Een kracht heeft

1. een vector, grootte en richting
2. een vector, aangrijpingspunt en richting
3. een grootte, richting en aangrijpijngspunt
4. een pijl, richting en grootte

Krachten teken 

Een kracht heeft een grootte, een richting en een aangrijpingspunt. Een grootheid met deze eigenschappen wordt een vector genoemd. 

1

2

3

Sleep het blokje 'grootste kracht' naar de juiste vector.

Let op dat je blokje 1 in blok 1 zet etc.

1: grootste kracht.

2: grootste kracht.

3: grootste kracht.

Welk soort krachten ken je?

Hoe heet kracht Fc (naar beneden)

1. spierkracht
2. stuwkracht
3. zwaartekracht
4. spankracht

Hoe heet kracht Fa (naar rechts)

1. spierkracht
2. stuwkracht
3. zwaartekracht
4. spankracht

Het resultaat van verschillende krachten op één voorwerp:

Resulterende kracht of resultante:

De optelsom van alle krachten die op een voorwerp werken, waarbij je de krachten moet optellen als vectoren en niet als getallen.

Hoe groot is
de resultante

1. 7 N
2. 1 N
3. - 1 N
4. - 7 N

Hoe groot is Fr

1. 11 N
2. -3 N
3. 3 N
4. -11 N

Wat is de resultante?

Wat is zwaartekracht?

Zwaartekracht

Door zwaartekracht trekt materie elkaar aan. ​

Als je telefoon valt, dan trekt de aarde de telefoon naar zich toe. ​

Je telefoon trekt ook aan de aarde, maar dat heeft geen merkbaar effect.​

Hoe reken je de zwaartekracht uit?

1. F = m * g
2. C = F/u
3. M = F * r
4. C = u/F

Zwaartekracht berekenen

Wat wordt bedoeld met veerkracht?

veerkracht

Een gewichtje hangt aan een veerunster. Wat weten we over de zwaartekracht en de veerkracht?

1. Die zijn even groot
2. De veerkracht is groter dan de zwaartekracht
3. De zwaartekracht is groter dan de veerkracht

Waar staat C voor in de formule voor de veerkracht

1. Veerkracht
2. Veerconstante
3. Uitrekking

Een veer wordt 4 cm uitgerekt. De veerkracht is 12 N.
Wat is de veerconstante?

1. 48 N/cm
2. 3 N/cm
3. 0,33 N/cm
4. 300 N/m

Jasper heeft een serieus probleem, zijn auto wil niet starten. Er zit niets anders op dan de auto aan te duwen, Jasper duwt de auto aan met een kracht van 750N.

Sleep de juiste vector naar sleepdoel 1 of 2.

Blijft het blok liggen op de helling, waarom wel/niet?

Vragen?

Aan de slag:

Lees blz. 40 t/m 45 

Maak de bijbehorende opdrachten: 41 t/m 51