13.1 Eten

13.1 Eten
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

13.1 Eten

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je:
- Aan het gebit en de darmen van zoogdieren zien wat ze eten
- Uitleggen waardoor plantaardig voedsel moeilijker te verteren is dan dierlijk voedsel
- Uitleggen waar dieren de energie uit hun voedsel voor gebruiken
- Beschrijven hoe planten aan voedsel komen
- Uitleggen hoe organismen voorkomen dat ze opgegeten worden

Slide 2 - Diapositive

Hoe kauwen dieren?
Dieren kunnen we verdelen in drie groepen:
- Planteneter (herbivoren) 
- Vleeseters (carnivoren)
- Alleseters (omniforen)

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Hoe kauwen dieren?
Planteneters - bijv. koeien
Plooikiezen malen het plantaardigvoedsel fijn

Vleeseters - bijv. honden
Grotere scherpere hoektanden en knipkiezen zo verscheuren ze hun prooi.

Alleseters - bijv. mensen en varkens. Zij eten plantaardig en dierlijk voedsel.
Snijtanden en hoektanden om het eten los te knippen en knobbelkiezen om het eten goed te malen

Slide 5 - Diapositive

0

Slide 6 - Vidéo

Waardoor zijn honden slanker dan koeien?
Plantencellen hebben een celwand en zijn doordoor moeilijk fijn te kauwen en te verteren.

Het verteren van voedsel bij planteneters lukt daarom alleen als het lang genoeg in het verteringsstelsel zit. Planteneters hebben een lange darm die opgepropt zit in de buik. 

Dierlijke cellen hebben geen celwand en zijn daardoor makkelijk fijn te kauwen en te verteren.

Doordat er geen celwand aanwezig is is het vlees makkelijker te verteren en is het verteringsstelsel korter. Hond: 



Slide 7 - Diapositive

Planteneters en vleeseters
Plantaardig voedsel is moeilijk verteerbaar door celwanden.

Oplossingen:
1 - Meerdere magen
2 - Herkauwen
3 - Bacteriën in pens en darmen

Slide 8 - Diapositive

0

Slide 9 - Vidéo

Welk onderdeel zit wel om plantencellen, maar niet om dierencellen?

Slide 10 - Question ouverte

Leg uit waardoor planteneters langer op hun voedsel kauwen dan vleeseters.

Slide 11 - Question ouverte

Planteneter
Vleeseter
Alleseter
Knipkiezen
Taaie planten fijnmalen
Voedsel losknippen
Plooikiezen
Knobbelkiezen
Kiezen met richels
Voedsel afbijten

Slide 12 - Question de remorquage

Waardoor is een kat slanker dan een koe?

Slide 13 - Question ouverte

13.1 Eten

Slide 14 - Diapositive

Energiebalans
Energie is nodig om te bewegen, cellen te maken, op temperatuur te blijven etc. 
De energiebalans geeft aan hoeveel een dier binnenkrijgt en hoeveel een dier besteedt.

E = energie
B = bewegen       
P = produceren nieuwe cellen
T = temperatuur  
U = poep, plas, zweet 

Slide 15 - Diapositive

Wat weet je nog van fotosynthese?
Fotosynthese

Slide 16 - Carte mentale

Fotosynthese
Via hun wortels komen planten aan mineralen en water

Met hun bladeren halen ze koolstofdioxide uit de lucht.

Hiervan maken planten voedingsstoffen. Alles begint met glucose

Slide 17 - Diapositive

0

Slide 18 - Vidéo

Hoe 'eten' planten
Groene planten maken zelf voedingsstoffen tijdens fotosynthese

De energie die nodig is om glucose te maken haalt de plant uit zonlicht. 

Van glucose maakt de plant voedingstoffen zoals: zetmeel, vetten en eiwitten.

Daarvoor zijn mineralen nodig, die zuigt de plant op met de wortels. 

Van de eiwitten groeit de plant vetten en zetmeel zijn reservestoffen.

Slide 19 - Diapositive

Fotosynthese

Slide 20 - Diapositive

Glucose en dan?
Van glucose maken planten weer andere stoffen:

zetmeel - reservevoedsel / brandstoffen
eiwitten - bouwstoffen
vetten - reservevoedsel / brandstoffen
vitaminen - beschermendestoffen

Slide 21 - Diapositive

In welk onderdeel van de plantencel vindt fotosynthese plaats?

Slide 22 - Question ouverte

Wat is fotosynthese?

Slide 23 - Question ouverte

Besteedt een dier overal evenveel energie aan?

Slide 24 - Question ouverte

Waardoor worden organismen niet gegeten?
Camouflage: niet opvallen in de omgeving

Slide 25 - Diapositive

Waardoor worden organismen niet gegeten?
Mimicry: lijken op een ander 
(giftig) dier

Slide 26 - Diapositive

Waardoor worden organismen niet gegeten?

Slide 27 - Diapositive

Waardoor worden organismen niet gegeten
Hoe voorkomen organismen dat ze worden opgegeten?

Camouflage --> door niet op te vallen in hun omgeving

Mimicry --> lijken op een ander gevaarlijk dier

Maken van bittere stoffen (soms giftig!)

Stekels zoals de roos of brandnetels

Verdediging door goede zintuigen en vluchten


Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo