FDOR

Facilitaire dienst onderhoud en receptie week 1 
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Facilitaire dienst onderhoud en receptie week 1 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef voorbeelden van receptiewerkzaamheden

Slide 2 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Schoonmaakwerkzaamheden zijn:
A
Vegen en stofzuigen
B
Ramen zemen
C
Een schoonmaakplan lezen
D
Een punt waar iemand zit die je kunt aanspreken

Slide 3 - Quiz

C = een Loge
Wat zijn andere benamingen voor Facilitair medewerker

Slide 4 - Question ouverte

Huismester en conciërge 
Een loge is:
A
De ruimte achteraf waar de facilitair medewerker zit
B
De centrale ruimte waar de facilitair medewerker zit
C
Een kluisje

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer stel je een hoge prioriteit

Slide 6 - Carte mentale

Wanneer iets snel moet gebeuren
Hoe heet het als de prioriteit lager ligt

Slide 7 - Question ouverte

lage prioriteit, dit is als het iets minder belangrijk is
Wat registreer je op een registratieformulier

Slide 8 - Carte mentale

Datum, tijd, naam bezoeker, organisatie, telefoonnummer, contact persoon en vertrektijd
Digitaal registreren gebeurt in de volgende situatie:
A
Online bestellingen
B
Wie er binnen zijn
C
Het vastleggen welke werkzaamheden zijn gedaan

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe presenteer je jezelf goed bij een receptie

Slide 10 - Carte mentale

nette kleding
goede persoonlijke verzorging
correct taalgebruik
Juiste houding

Dit heet ook wel representatief zijn:
je vertegenwoordigt het bedrijf
Klantvriendelijk ben je door:
A
Goed te luisteren naar de klant
B
Mensen vriendelijk te woord staan

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het doel van een bezoekregistratie

Slide 12 - Question ouverte

Weten wie er in het gebouw aanwezig zijn bij een calamiteit
Stap 1

Stap 2
Stap 3
Stap 4
stap 5

handel de klacht af
Vat de klacht samen en vertel hoe de klacht afgehandeld gaat worden
Vraag om een duidelijke omschrijving van de klacht
toon begrip en bedank de klager dat hij bij jou komt voor de klacht
controleer of de klager deze oplossing goed vind

Slide 13 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Post sorteren kan op:

Slide 14 - Carte mentale

Naam
afdeling 
kamernummer/etage
Facilitaire dienst onderhoud en receptie week 2

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke regels zijn er voor een telefoongesprek

Slide 16 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

comfortabel
veiligheid
bereikbaarheid 
parkeersystemen en automatische deuren
verwarmingsinstallaties en airco's
brandmelders en videobewakingssystemen 

Slide 17 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

in een bedrijf heb je een BHV'er, wat is dit en wat doet hij

Slide 18 - Question ouverte

Een bedrijfshulpverlener (BHV’er) is een werknemer die is opgeleid om bij een incident in het bedrijf te handelen. 

Facilitair dienst onderhoud en receptie 
week 3+4

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het doel van huisregels
A
Veiligheid
B
Orde
C
Rust
D
Hygiëne

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Iedereen moet zich houden aan de huisregels
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Huisregels zijn vastgelegde afspraken die voor iedereen gelden. Uiteraard moeten huisregels altijd goed gecommuniceerd worden naar medewerkers en bezoekers/gasten. 
Attenderen betekend:

Slide 22 - Question ouverte

Als facilitair medewerker moet je mensen kunnen attenderen (wijzen) op de geldende huisregels. Attenderen is wat anders dan aanspreken. Bij aanspreken zeg je echt dat iets niet mag en bij attenderen wijs je op de aanwezigheid van de regels.   
Er is 1 vorm van een onveilige situatie namelijk door achterstallig onderhoud
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Er zijn 2 vormen van onveilige situaties:

• Onveilige situaties die samenhangen met (de staat van) het gebouw (kapotte trapleuning of vloer, dit zijn vormen van achterstallig onderhoud);
• Onveilige situaties die ontstaan door (onveilig) gedrag van de mens (natte vloer na schoonmaak, snoer van stofzuiger gespannen over pad). Er wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen opzettelijk en onopzettelijk. Doet iemand het expres of niet?

Waar let je op bij een veiligheidsronde

Slide 24 - Carte mentale

• Noodverlichting: werkt deze goed?
• Vluchtwegen: zijn deze vrij?
• Ontruimingsplattegronden: hangen deze er en op de juiste plaats?
• Brand- en rookmelders: werken deze goed?

Uit welke onderdelen moet een incidentmelding bestaan

Slide 25 - Carte mentale


• Een omschrijving van het incident;
• Een omschrijving van de ondernomen acties;
• De naam van de melder;
• De datum/tijd/plaats;
• De namen van eventuele betrokkenen/getuigen.

Met toegangscontrole op personen wil je voorkomen dat ongewenste personen het object (gebouw) betreden.
A
waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat hoort er bij een goede sleutelregistratie
A
Wanneer is de persoon vrij
B
Weten wie een sleutel heeft
C
Tot welke ruimte de persoon toegang heeft en tot wanneer
D
Hoe laat is de persoon vrij

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar let je op bij het lopen van een sluitronde

Slide 28 - Carte mentale

• Brandgevaarlijke situaties (bijvoorbeeld asbakken);
• Het gesloten zijn van ramen en deuren;
• De aanwezigheid van blusmiddelen;
• De bereikbaarheid van blusmiddelen;
• Vrij zijn van nooduitgangen/vluchtwegen;
• Uitgeschakeld zijn van elektrische apparaten.

Welke taken heeft een BHV'er

Slide 29 - Question ouverte

- EHBO verlenen
- Beperken gevolgen ongeval
- Brand bestrijden
- Alarm slaan
- Evacuatie

Een evacuatie is vrijwillig, iedereen mag er voor kiezen of ze dit wel of niet willen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

Evacuatie is het verplaatsen of gedwongen ontruimen van mensen uit een gebouw of plaats.
Voor een brand zijn drie factoren nodig

Slide 31 - Carte mentale

Brandstof
zuurstof
tempratuur 
Er zijn twee verschillende soorten brandblussers namelijk poederblusser en schuimblusser
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz

Er zijn verschillende brandblussers:
1. Schuimblusser
2. Poederblusser
3. Kooldioxideblusser

Wat is het doel van een blusdeken

Slide 33 - Question ouverte

Een blusdeken is een deken die gemaakt is van onbrandbare of moeilijk brandbare
stof. Het doel van een blusdeken is om de toevoer van zuurstof bij een brand te
voorkomen.

facilitaire dienst onderhoud en receptie week 5

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

stap 1
Stap 2
Stap 3

• Je maakt eerst schoon wat het minst vuil is, dan wat het meest vuil is; 
• Je doet eerst het droge werk, dan het natte. 
• Je maakt schoon van boven naar beneden; 

Slide 35 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

De rode emmer is voor het vuile water
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quiz

Rode emmer: voor het vuile water
Blauwe emmer: voor het schone water

periodiek schoonmaken is:
A
Elke maand de ramen zemen
B
Elke maandag het karton legen
C
Elke dag de vuilniszak verschonen
D
Elk jaar een grote schoonmaak

Slide 37 - Quiz


Periodiek: als iets 1 keer per periode moet worden gedaan.