ZW-les 8.1-8.4

• Communicatie
• MBO
• Studiejaar 2

H8 groepsgesprekken

Communicatie PW

Toetsstof: Integrale Kennistoets 

Vandaag 8.1-8.4

Op welke momenten heb je als OA'er te maken met groepsgesprekken?

Groepsgesprekken heb je als:

* Je een groepje leerlingen begeleidt
* les geeft aan een groep leerlingen

* Overleg met collega's (vergadering)

* overleg met deskundigen/ouders

-> Best vaak dus!

Voorbeelden

Organiseren: initiatief nemen, taken uitdelen: 

Kritisch denken: Kritisch volgen, als je iets zegt dan is het belangrijk/waardevol 

voorbeelden 

stimuleren: andere deelnemers complimenten geven, iedereen erbij betrekken

Opbouwen: nieuwe ideeën inbrengen, je mening positief geven

Helpen: anderen ondersteunen, raam openzetten/koffie delen

Noem 2 klasgenoten en het positieve deelnemersgedrag wat je bij hen herkent

"Denk je dat dit plan haalbaar is in 3 weken?"
Deze opmerking hoort bij

1. Organiseren
2. Kritisch denken
3. Stimuleren
4. Helpen

" Wow, gaaf dat jij dit wilt oppakken" Deze opmerking hoort bij :

1. Organiseren
2. Kritisch denken
3. Stimuleren
4. Helpen

voorbeelden neg. deelnemersgedrag

Alles beter weten: overtuigd van eigen gelijk

Zeuren: vanuit ontevredenheid steeds klagen, zaniken

Zwijgen: nooit iets zeggen/ geen inbreng hebben

Veel praten: hoort zichzelf graag praten

Voorbeelden neg deelnemersgedrag

afwijken: overal tegen ingaan, niet meegaan in nieuwe ideeën

ja-knikken: nooit eigen ideeën hebben, waait overal mee mee

clownen: voortdurend de lol-broek zijn

manipuleren: verborgen agenda, anderen voor je karretje spannen

manipuleren

Als manipulator heb je een verborgen agenda.

Iemand met een verborgen agenda heeft een doel dat hij voor de andere deelnemers aan een overleg of vergadering verborgen houdt. 

"Ja hoor, dat kunnen we wel doen, het maakt me eigenlijk niet uit"
Een opmerking van

1. alles beter weten
2. afwijken
3. manipuleren
4. ja-knikken

Welk negatief deelnemersgedrag zie jij vaak tijdens online groepsgesprekken/lessen?

uitleg:

diversiteit: standpunten liggen te ver uit een

massaliteit: te veel deelnemers, kost te veel tijd

gebrek aan structuur: doel/indeling is vaag

gebrek aan leiding

slechte samenwerking: niet luisteren, niet aan afspraken houden

"Bedankt voor je bijdrage, ik wil graag iemand anders horen."

Dit is een voorbeeld van:

1. vooroverleg
2. in kleine groepen uiteen na de start
3. respectvol afkappen negatief gedrag
4. ondersteunen positief gedrag

"Lisa en Kees, kan ik met jullie vanmiddag alvast het pestprotocol voorbespreken, voor de vergadering van donderdag?"

Dit is een voorbeeld van een

1. subvergadering
2. vooroverleg
3. discussie
4. teamoverleg?