als je een allergische reactie hebt en een epipen moet gebruiken
B
als het milieu invloed heeft op het aan- en uitzetten van genen
C
als je een kruising-schema maakt tussen 2 verschillende soorten
D
als je geen idee hebt waar het hoofdstuk genetica over gaat
1 / 34
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Wat is epigenetica?
A
als je een allergische reactie hebt en een epipen moet gebruiken
B
als het milieu invloed heeft op het aan- en uitzetten van genen
C
als je een kruising-schema maakt tussen 2 verschillende soorten
D
als je geen idee hebt waar het hoofdstuk genetica over gaat
Slide 1 - Quiz
Wat is epigenetica?
A
Invloeden vanuit het milieu
B
Onderzoek naar erfelijke eigenschappen
C
Eigenschappen die erfelijk zijn zonder DNA veranderingen
D
Onderzoek naar eigenschappen die anders tot uiting komen zonder DNA veranderingen
Slide 2 - Quiz
Slide 3 - Question ouverte
evolutie
Slide 4 - Diapositive
Hoe zorgde evolutie dat vissen op land konden?
Slide 5 - Question ouverte
HW vandaag : opdr. 2, 5-9 + tijdlijn
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Evolutie = de ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Ontstaan leven op aarde
4,6 miljard: aarde ontstaan
3,8 miljard: eerste eencellige =anaerobe heterotrofe prokaryoot
2,8 miljard: eersteautotrofe prokaryoten
2,0 miljard: eersteaerobe prokaryoten
1,5 miljard: eerste eukaryoten
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Aeroob = kunnen uitsluitend leven in een zuurstofrijk milieu
Anaeroob = kunnen uitsluitend leven in milieu zonder zuurstof
De eerste autotrofe organismen produceerden organische stoffen en zuurstof. Zuurstof was giftig voor alle levensvormen die toen op aarde aanwezig waren. Als destijds geen aerobe organismen waren ontstaan, zou het leven op aarde zijn uitgestorven. De aerobe organismen verkregen van de autotrofe organismen een ruim aanbod van organische stoffen (als voedsel) om van te leven.
Slide 12 - Diapositive
Aeroob betekent
A
met celkern
B
zonder celkern
C
met zuurstof
D
zonder zuurstof
Slide 13 - Quiz
Organisch of anorganisch?
Anorganisch
Organisch
Eiwit
NaCl
Glucose
DNA
Zuurstof
Slide 14 - Question de remorquage
Slide 15 - Diapositive
heterotroof
autotroof
Slide 16 - Question de remorquage
Autotrofe organisme
kunnen uit anorganische > organische stoffen maken
hebben geen andere organismen nodig voor voeding
Heterotrofe organismen
hebben andere organismen nodig als voeding
kunnen geen organische stoffen maken uit alleen anorganische
Slide 17 - Diapositive
endosymbiose theorie
mogelijke verklaring ontstaan eukaryoten uit prokaryoten
chloroplasten en mitochondriën ooit vrij levende eencellige prokaryoten
opgenomen in een gastcel (archaea) en daar gebleven
bewijs: eigen DNA + zelfde deling en membraan
Slide 18 - Diapositive
Geef de juiste volgorde van het systeem van ordening.
Soort
Stam
Klasse
Orde
Rijk
Geslacht
Familie
Slide 19 - Question de remorquage
Indeling in domeinen
Indeling in drie domeinen: Bacteriën, Archaea en eukaryoten
Indeling op basis van onder andere:
genetische verwantschap
moleculaire eigenschappen
bouw van membranen, eiwitten, DNA
Bouw van de ribosomen heeft geleid tot de hoofdindeling.
Slide 20 - Diapositive
taxonomie (indelingsbiologie)
taxon (mv taxa)
indelingsrang
binaire naamgeving
Genusnaam soortnaam
vb Canis lupus (wolf)
genusnaam met hoofdletter
soortaanduiding met kleine letter
Er is sprake van verwantschap bij zelfde Genusnaam
*Let op: Afdeling wordt ook Stam genoemd en vergeet Leven, Domein en Rijk niet! Volledig: (LDR) A(=S)K of GS
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Alle leerdoelen behaald?
maken Quizizz
lezen BS 2
nog vragen?
Slide 25 - Diapositive
Wat is het verschil tussen een prokaryoot en een eukaryoot? Een prokaryoot heeft
A
geen DNA maar wel celorganellen
B
geen celkern maar wel celorganellen
C
geen DNA en geen celorganellen
D
geen celkern en geen celorganellen
Slide 26 - Quiz
Is een schimmel een prokaryoot of eukaryoot?
A
Eukaryoot
B
Prokaryoot
Slide 27 - Quiz
Prokaryoot of eukaryoot?
A
prokaryoot
B
eukaryoot
Slide 28 - Quiz
Eukaryoot
Prokaryoot
Archaea
Bacteriën
Planten
Schimmels
Dieren
Slide 29 - Question de remorquage
Organisch of anorganisch?
Anorganisch
Organisch
Eiwit
Zetmeel
NaCl
Glucose
DNA
Koolstofdioxide
Slide 30 - Question de remorquage
Volgens de endosymbiose theorie zijn enkele celorganellen van eukaryote cellen als zelfstandige organismen opgenomen. Deze organellen hebben hun eigen DNA. Welke organellen zijn dat?
A
mitochondrien en ribosomen
B
ribosomen en golgi-systeem
C
golgi-systeem en chloroplasten
D
chloroplasten en mitochondrien
Slide 31 - Quiz
Wat is de endosymbiose theorie? (zie bron 20 op pagina 67)
A
Verklaring hoe meercelligen zijn ontstaan uit eencelligen
B
verklaring hoe eukaryoten zijn ontstaan uit prokaryoten
Slide 32 - Quiz
Hoe is de dubbele membraan van een mitochondrium (waarschijnlijk) door ontstaan?
A
Door evolutie
B
Endosymbiose theorie
C
Door de oxidatieve fosforylering
D
Door het Bohr-effect
Slide 33 - Quiz
Wat zijn argumenten voor de endosymbiose theorie? 1 of meer antwoorden zijn goed
A
Mitochondriën en chloroplasten hebben eigen DNA
B
Mitochondriën en chloroplasten delen zoals bacteriën.
C
Mitochondriën en chloroplasten hebben bacterieel DNA