Hst 13 + 17

Vandaag 
Hoofdstuk 13
Huiswerk zelf nakijken 
1, 2, 3, 4, 7, 9

Hst 17 
Uitleg en oefenen 

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Vandaag 
Hoofdstuk 13
Huiswerk zelf nakijken 
1, 2, 3, 4, 7, 9

Hst 17 
Uitleg en oefenen 

Slide 1 - Diapositive

Vraag 1
a brandweerladder                                 h stedentrip
b verrassingseffect                                i cybercrime
c daartegenover                                      j weersvooruitzicht
d klantenservice
e kinderboekenschrijver
f groene thee
g apetrots

Slide 2 - Diapositive

Vraag 2
a hemelsbreed                                  h eiersalade
b motorrijden                                     i hoofdpijndossier
c luchtballon                                       j middernacht
d blauwe bessen
e trainingsschema
f geboorteplaats
g slechthorende

Slide 3 - Diapositive

Vraag 3
a Drink water. Het gaat hier namelijk niet om water bedoeld om te drinken (drinkwater). ‘Drink’ is hier de gebiedende wijs, het vertelt wat je moet doen: drinken. ‘Water’ is wát je moet drinken.
b Beukenhout. Want het gaat hier om een ding, namelijk een harde houtsoort.
c Weer wolven. Bedoeld wordt dat er opnieuw wolven zijn gespot, niet dat er weerwolven (mensen die ’s nachts in wolven veranderen) zijn gespot.
 

Slide 4 - Diapositive

Vraag 3

d Goedpraten. Er wordt namelijk niet bedoeld dat hij goed kan praten. Het gaat hier om één begrip:
zeggen dat iets niet of minder erg is dan het eigenlijk is.
e Roze blaadjes. Want roze is hier een bijvoeglijk naamwoord bij het zelfstandig naamwoord
blaadjes.

Slide 5 - Diapositive

Vraag 4
a Bijvoorbeeld: Vandaag gaan we buiten sporten want het is mooi weer.
b Bijvoorbeeld: De meeste buitensporten vind ik leuk om te doen.
c Bijvoorbeeld: De kapitein roept dat het land in zicht is.
d Bijvoorbeeld: Pim heeft weinig ruimtelijk inzicht; inparkeren kan hij dus niet.
e Bijvoorbeeld: Marco is te goed voor dit team, dus is hij overgeplaatst.
f Bijvoorbeeld: U heeft een tegoed van 50 euro op deze pas staan.

Slide 6 - Diapositive

Vraag 7/8 
7 a een, vijf, 2017, 75-plussers, 12- tot 16-jarigen, tien
b 163-karaats, 14, elf, een.

8. De klinkers o en a botsen met i omdat ze samen een andere klank vormen. ‘Oi’ en ‘ai’ kun je samen uitspreken, maar dat is niet de bedoeling bij deze woorden. Er wordt daarom een koppelteken toegevoegd om de juiste uitspraak van de woorden gemakkelijker leesbaar te
maken.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Huiswerk 
Geen;
 morgen hst 17 lezen in de klas 

Slide 14 - Diapositive