18-3 apotheek

1 / 34
suivant
Slide 1: Vidéo
NT2MBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Slide 2 - Vidéo

Slide 3 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Filmpje apotheek 
praten over de apotheek
woorden leren
werkboek: ...keer per dag en voor/ na het...
kring: luisteren en doen
leestekst
rollenspel
quiz: wat heb jij geleerd?



Slide 4 - Diapositive

 begrijpen:

*'s ochtends, 's middags, 's avonds, 's nachts
de apotheek, de drogist
medicijnen
recept
pillen, tabletten, drankje, zalf, medicijnen
innemen met.., indoen, smeren
druppels, de huid, 
voor en na.....
pakken
3x per dag...

Je begrijpt eenvoudige instructies over het gebruik van een medicijn.



spreken:

 Eigen gegevens: naam, straat, huisnummer, geboortedatum.
de medicijnen
Ik kom.......ophalen.
 Wat betekent? 
de zalf





Je kunt aangeven dat je een medicijn op komt halen.

Slide 5 - Diapositive

Wat is uw geboortedatum?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is uw huisnummer?

Slide 7 - Question ouverte

Wat kun je smeren?
A
B
C
D

Slide 8 - Quiz

Wat kun je innemen?
A
B
C

Slide 9 - Quiz

Wat kun je indoen?
A
B
C

Slide 10 - Quiz

Wat kun je doorslikken?
A
B
C

Slide 11 - Quiz

Waar zie je:
de HUID?
A
B

Slide 12 - Quiz

Waar zie je
de ZALF?
A
B
C
D

Slide 13 - Quiz

Waar zie je
de druppels?
A
B
C
D

Slide 14 - Quiz

Waar zie je
het DRANKJE?
A
B
C
D

Slide 15 - Quiz

Waar zie je
de PILLEN en TABLETTEN?
A
B
C
D

Slide 16 - Quiz

3x per dag betekent...
A
's ochtends 's middags
B
's ochtends
C
's ochtends 's middags 's avonds
D
's ochtends 's avonds

Slide 17 - Quiz

Waar zie je
de APOTHEEK?
A
B
C

Slide 18 - Quiz

Waar zie je
het RECEPT?
A
B
C

Slide 19 - Quiz

Wat moet je niet innemen?
A
B

Slide 20 - Quiz

Waar zie je
AVOND?
A
B
C
D

Slide 21 - Quiz

Waar zie je
OCHTEND?
A
B
C
D

Slide 22 - Quiz

Waar zie je
NACHT?
A
B
C
D

Slide 23 - Quiz

Waar zie je
MIDDAG?
A
B
C
D

Slide 24 - Quiz

Waar zie je
VOOR de maaltijd?
A
B
C

Slide 25 - Quiz

Waar zie je
BIJ de maaltijd?
A
B
C

Slide 26 - Quiz

Waar zie je
NA de maaltijd?
A
B
C

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Diapositive

voor het eten/ voor de maaltijd

Slide 29 - Diapositive

bij het eten/ bij de maaltijd

Slide 30 - Diapositive

Na het eten/ na de maaltijd

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive