Havo 3 vwo 3: Persoonlijke voornaamwoorden 1e, 3e, 4e naamval

Zoek de kloppende persoonlijke voornaamwoorden.
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie
Ik
Jij
Hij
Zij
Het
Wij
Jullie
Zij (mv)
1 / 17
suivant
Slide 1: Question de remorquage
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Zoek de kloppende persoonlijke voornaamwoorden.
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie
Ik
Jij
Hij
Zij
Het
Wij
Jullie
Zij (mv)

Slide 1 - Question de remorquage

1e naamval
Tekst
Tekst
Tekst
Sleep de persoonlijke voornaamwoorden naar de juiste naamval
1e naamval
3e naamval
sie
ihm
Ihnen
Sie
uns
wir
dir
ihr
euch
mir
er
du
ich

Slide 2 - Question de remorquage

Hoe vind je....?
wie/wat + gez + ond
wie/wat + gez
aan/voor wie?
het lijdend voorwerp
het onderwerp
het meewerkend voorwerp

Slide 3 - Question de remorquage

Schema
Open in je lesboek Zugspitze het schema van de naamvallen.
Grammatica-Aantekeningen-schema naamvallen.

Slide 4 - Diapositive

Oefeningen
Maak de onderstaande oefeningen met behulp van het schema  
Na afloop bespreek ik een aantal zinnen. Ik wil dan ook weten waarom het een bepaalde naamval is.

Slide 5 - Diapositive

Ich habe ... (jullie) ein Buch gegeben.
A
B

Slide 6 - Quiz

Er geht mit ..........(zij) in die Stadt
A
B

Slide 7 - Quiz

Er gratuliert ...... (zij) zum Geburtstag.
A
sie(1e)
B
ihr
C
sie(3e)

Slide 8 - Quiz

Kennst (jij)..... (hen) .....?
A
du - ihnen
B
dir - ihnen
C
dir - Sie
D
du - sie

Slide 9 - Quiz

Ohne.........(jij) gehe ich nicht zu dieser Party
A
B
C

Slide 10 - Quiz

Ich erzähle.... (hij)eine Geschichte.
A
B

Slide 11 - Quiz

Er gibt ...... (wij) Geld.
A
wir
B
uns(3e)
C
uns(4e)

Slide 12 - Quiz

Ich habe für ... (u) einen Kuchen gebacken.
A
Ihnen
B
Sie
C
ihnen
D
sie

Slide 13 - Quiz

Könnt ... (jullie) ... (mij) das neue Handy geben?
A
ihr-ich
B
euch - mich
C
euch-mir
D
ihr - mir

Slide 14 - Quiz

Wir haben ....(hij) besucht.
A
B
C

Slide 15 - Quiz

Die Eltern geben ...... (ik) Geld.
A
ich
B
mich
C
mir

Slide 16 - Quiz

Könnten Sie ...... (jij) helfen?
A
du
B
dich
C
dir

Slide 17 - Quiz