toetsweekstof les 1, 1AGa

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

1AGa, les 1

Welke tekstdoelen ken je?

Groep in Op Niveau:

Voeg jezelf toe aan de groep in de methode.

Gebruik daarvoor de volgende code:

TG6Y5QKP

Welke vraag heb je bij opdracht 44 en 45?

tekstsoorten en tekstvormen

Bij ieder tekstdoel horen tekstsoorten en tekstvormen. Zie het schema op bladzijde 38 van je boek.

Elke tekst heeft een tekstdoel.

1. Waar
2. Niet waar

Tekstdoel?

1. Informeren
2. Overhalen
3. Amuseren

Tekstdoel?

1. Informeren
2. Overhalen
3. Amuseren

Tekstdoel?

1. informeren
2. uitleg geven
3. mening laten vormen
4. amuseren

Een leesboek (fictie) heeft als tekstdoel...

1. informeren
2. amuseren
3. overhalen
4. uitleg geven

Een schoolboek hoort bij het tekstdoel:

1. Amuseren
2. Informeren
3. Overhalen
4. Na laten denken

Informatie geven

Uitleg geven over "hoe" iets werkt of in elkaar zit

De lezer overtuigen van je mening

Onderwerp van verschillende kanten belichten

Overhalen om iets te doen of kopen

De lezer vermaken

Informeren

uiteenzetten

Betogen

Beschouwen

Activeren

Amuseren

Publiek

Een schrijver schrijft met een doel. Hij wil iets bereiken. De lezer noem je het publiek van de schrijver.

Publiek

- Breed publiek

- Gespecialiseerd publiek

- Een kleine groep of individu

Het journaal van acht uur.

1. Breed publiek
2. Gespecialiseerd publiek
3. Een kleine groep of individu

Een artikel over muziekinstrumenten in een muziektijdschrift.

1. Breed publiek
2. Gespecialiseerd publiek
3. Een kleine groep of individu

Een klachtenbrief aan de klantenservice van een groot bedrijf.

1. Breed publiek
2. Gespecialiseerd publiek
3. Een kleine groep of individu

En nu zelf aan de slag:

Maak opdracht 47, 48 en 50, op blz. 39 van je boek of online in de methode.