* 1. - is iedereen er? * 2. uitleg bij bron H: Vorm en plaats van het bijvoeglijke naamwoord * 3. opdr. H 30, 31, 32 maken * 4. Tijd om opdr. af te maken /leren
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
2C - di. 5/10/2021
* 1. - is iedereen er? * 2. uitleg bij bron H: Vorm en plaats van het bijvoeglijke naamwoord * 3. opdr. H 30, 31, 32 maken * 4. Tijd om opdr. af te maken /leren
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
bijvoeglijk naamwoorden
Uitleg en vragen over de vorm van het bijvoeglijk naamwoord oefenen
Slide 3 - Diapositive
De VORM van 't bijvoeglijk naamwoord
Slide 4 - Diapositive
C'est un film intéressant. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een ...
Slide 5 - Question ouverte
0
Slide 6 - Vidéo
Het bijvoeglijk naamwoord
Un film intéressant. >> mannelijk enkelvoud
Une série intéressante. >> vrouwelijk enkelvoud
Deux films intéressants. >> mannelijk meervoud
Deux séries intéressantes. >> vrouwelijk meervoud
In het Frans past het bijv nw zich aan naar het zelfst nw.
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een mannelijk zelfst nw ev krijgt dus
A
niets erbij
B
een extra e
C
es erbij
D
s erbij
Slide 9 - Quiz
Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een vrouwelijk zelfst nw krijgt een extra ...
A
e
B
s
C
es
D
niets
Slide 10 - Quiz
Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een mannelijk zelfst nw in meervoud krijgt
A
niets erbij
B
es
C
s
D
e
Slide 11 - Quiz
Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een vrouwelijk zelfst nw in meervoud krijgt
A
s
B
niets erbij
C
es
D
e
Slide 12 - Quiz
Stappenplan:
1. Wat is het zelfst nw waar het bij hoort?
2. Is het zelfst nw mannelijk, vrouwelijk, meervoud, enkelvoud?
3. Noteer het bijv nw in de juiste vorm
Slide 13 - Diapositive
Kies het juiste antwoord. Léa est une fille ______________ (blond).
A
blonde
B
blond
C
blonds
D
blondes
Slide 14 - Quiz
Kies het juiste antwoord. La maison est très ______________ (grand).
A
grande
B
grand
C
grandes
D
grands
Slide 15 - Quiz
Kies het juiste antwoord. J'ai deux cousins ______________. (français) > tip: un cousin
A
française
B
français
C
françaises
Slide 16 - Quiz
Kies het juiste antwoord. J'adore les jupes ______________ (bleu)> tip: la jupe!
A
bleus
B
bleues
C
bleu
D
bleue
Slide 17 - Quiz
Maak de zin goed af: C'est un film ___ (difficile).
Slide 18 - Question ouverte
Maak de zin goed af: J'adore ta robe ___ (vert) >tip: la robe.
Slide 19 - Question ouverte
Maak de zin goed af: Léa et Anna sont ___ (petit).
Slide 20 - Question ouverte
Maak de zin goed af: Ce sont deux garçons ___ (français, tip: un garçon)