Thema 4 woordenschat (herhaling voor de toets)

• Taal
• Basisschool
• Groep 8

Herhaling thema 4 - woordenschat

Wat betekent 'ergens je hand niet voor omdraaien'?

1. Iets niet aan willen pakken.
2. Iets doen wat heel erg veel moeite kost.
3. Iets heel gemakkelijk doen.
4. Ergens totaal geen behoefte aan hebben.

Je geeft aan dat je ergens aan mee wilt doen, je ...

1. geeft je ergens voor op
2. meldt je ergens voor af

Welk woord hoort bij deze definitie:
'Een persoon met bepaalde eigenschappen'.

1. omschrijven
2. het type
3. de bevestiging
4. constateren

Wat is een ander woord voor 'souplesse'?

1. knap
2. slim
3. dun
4. lenig

Wat betekent 'ergens wel pap van lusten'?

1. Ergens gek op zijn, iets heel graag doen.
2. Iedere dag pap eten.
3. Ergens een enorme hekel aan hebben.
4. Nooit pap eten

Hoe heette het systeem in Zuid-Afrika waarbij blanke mensen meer rechten hadden dan zwarte en gekleurde mensen?

1. de overheid
2. de apartheid
3. de ingetogenheid
4. de bijzonderheid

Wat bekent 'zich spiegelen aan'?

1. zich concentreren op
2. zich vergelijken met
3. zich optrekken aan
4. zich melden bij

'Iets wordt minder', welk woord hoort hierbij?

1. de toename
2. de afname

Wat betekent 'de carrière'?

1. Een beoordeling van hoe je iets gedaan hebt.
2. Een optreden in een beroemde voorstelling.
3. De banen die iemand heeft gehad.
4. De mogelijkheid om bekend te worden.

Wat is een ander woord voor 'intens'?

1. een beetje
2. heel erg
3. bijna niets
4. geen

Als je 'ergens je ogen niet vanaf kunt houden' dan...

1. is iets enorm saai
2. is het een straf om ernaar te kijken
3. is iets zo boeiend dat je er de hele tijd naar blijft kijken.

Wat betekent 'verguizen'?

1. Sterk afkeuren
2. Heel erg bewonderen

'Die meiden zijn gezegend met een groot talent'
Hoe kan je dit anders zeggen?

1. Ze hebben geluk met hun talent.
2. Ze hebben nauwelijks talent.
3. Ze kunnen nog wel wat talent gebruiken.
4. Ze springen goed om met hun talent.

Wat roep je als iemand zijn voeten goed gebruikt?

1. Wat een voetenwerk!
2. Die kan stampvoeten!
3. Maak je uit de voeten!
4. Doe het stampvoets!