H3 Grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Goedemorgen

Berg je telefoon op

Ga rustig zitten op je plek

Pak je werkboek erbij

Niet je laptop aandoen

Wat gaan we doen?

Luisteren naar een kort verhaal

Bedenken hoe de stad van de toekomst eruit ziet

Verder met grammatica (wg, o, lv)

ZINSDELEN

werkwoordelijk gezegde

Alle werkwoorden in een zin die samen iets over het onderwerp zeggen, noem je het werkwoordelijk gezegde (wg).

ZINSDELEN

werkwoordelijk gezegde

Soms is het werkwoordelijk gezegde maar één werkwoord 

(de persoonsvorm), soms zijn het er meer. Bijvoorbeeld:

- Leonie kijkt naar buiten.

- Leonie heeft naar buiten gekeken. 

- Leonie wil graag naar buiten kijken.

ZINSDELEN

werkwoordelijk gezegde

De persoonsvorm is altijd onderdeel van het 

werkwoordelijk gezegde.

werkwoordelijk gezegde =

persoonsvorm + alle andere werkwoorden

Noem het wg in de volgende zin:
Ronald is zijn proefwerk aan het leren.

Noem het wg in de volgende zin:
Hij probeert het antwoord te raden.

Noem het wg in de volgende zin:
Sharona telt de seconden af.

Maak in 3.7 Grammatica

Vraag 10 en 11

Klaar?

Maak dan 12 en 13 

(daar heb je de tekst over lijdend voorwerp voor nodig (blz. 183)

Huiswerk

3.7 vraag 10 en 11

Iets te lezen mee 

Even wat vragen samen bekijken

Hoe vind je een lijdend voorwerp?

Hoe vind je het lijdend voorwerp (lv)?

Wie/wat + wg + o

Noem het lijdend voorwerp:
Hij brengt boodschappen naar zijn oma.

Noem het lv:
Maak jij je huiswerk eigenlijk wel?

Noem het lv:
Marcel heeft Anna gisteren gezien.