Herhalen domein leefomgeving

Creatieve stad
Lokale fashioncentra en start-ups in de softwareontwikkeling zorgen
voor nieuwe werkgelegenheid in de wijk.
Bij renovatie en sloop komt een urban-miningbedrijf bouwmaterialen
inzamelen die worden hergebruikt voor nieuwbouw
Bewoners kunnen op een online portaal data bekijken over de water-, energie- en luchtkwaliteit in de wijk.
Smart city
Sustainable city
1 / 36
suivant
Slide 1: Question de remorquage
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Creatieve stad
Lokale fashioncentra en start-ups in de softwareontwikkeling zorgen
voor nieuwe werkgelegenheid in de wijk.
Bij renovatie en sloop komt een urban-miningbedrijf bouwmaterialen
inzamelen die worden hergebruikt voor nieuwbouw
Bewoners kunnen op een online portaal data bekijken over de water-, energie- en luchtkwaliteit in de wijk.
Smart city
Sustainable city

Slide 1 - Question de remorquage

Wat is een gevolg van gentrification?
A
Banden tussen inwoners worden hechter.
B
Oorspronkelijke inwoners van de wijk verdwijnen.
C
Het voorzieningenniveau in de wijk stijgt.
D
Het gemiddelde inkomen in de wijk neemt toe.

Slide 2 - Quiz

Wat is een gevolg van gentrification?
A
Banden tussen inwoners worden hechter.
B
Oorspronkelijke inwoners van de wijk verdwijnen.
C
Het voorzieningenniveau in de wijk stijgt.
D
Het gemiddelde inkomen in de wijk neemt toe.

Slide 3 - Quiz

Wat is een sociaaleconomisch kenmerk van mensen in een creatieve stad?
A
Lager opgeleid
B
Ze zijn jong
C
Hoog opgeleid
D
Hoog besteedbaar inkomen

Slide 4 - Quiz

Op welke 2 manieren wordt een stad een creatieve stad?

Slide 5 - Question ouverte

Waar werken de meeste mensen in bij een kenniseconomie/ creatieve stad?
A
Zakelijke dienstverlening
B
Industrie
C
Agrarische sector

Slide 6 - Quiz

Welk begrip past bij de volgende tekst.
De gemeente Amsterdam realiseert veel grote projecten. Het Zuidasproject, waarbij een gebied gerealiseerd wordt waar kan worden gewoond, gewerkt en gewinkeld en waar auto’s, treinen en metro’s onder de grond rijden, is een bijzonder project. De gemeente Amsterdam wil samen met het Rijk en bedrijven het Zuidasproject realiseren.
A
Regionale samenwerking
B
Private sector
C
Publiek-private samenwerking
D
Openbaar bestuur

Slide 7 - Quiz

1870-1960
1960-1980
1980-nu
Urbanisatie
Suburbansatie
Re-urbanisatie
Creatieve stad
Segregatie
Stedelijke vernieuwing
Herstructurering
Afname leefbaarheid

Slide 8 - Question de remorquage

Stadsvernieuwing
Herstructurering
Huurwoningen
Vanaf 1990
Betere leefbaarheid
Zelfde bewoners
renovatie
problemen bleven
Bewonerssamenstelling veranderd
Luxere woningen

Slide 9 - Question de remorquage

Wat is gentrification?
A
Het proces waarbij verschillende mensen meer gaan samenwerken
B
Het proces als gevolg waarvan een wijk een hoger verzorgingsniveau krijgt
C
Het proces waarbij mensen met een hoger inkomen in een armere wijk komen wonen
D
Een proces als gevolg waarvan uiteindelijk woningen worden gesloopt

Slide 10 - Quiz

Een van de drie aandachtswijken heeft kenmerken waardoor het proces van gentrification op gang zou kunnen komen. Welke wijk is dit?

A
Kanaleneiland-Noord
B
Ondiep
C
Overvecht-Zuid
D
Geen van de drie

Slide 11 - Quiz

Wat is een gevolg van gentrification?
A
Sociale cohesie neemt toe
B
Oorspronkelijke bewoners moeten verhuizen
C
Komst luxere voorzieningen
D
Stijging huizenprijzen

Slide 12 - Quiz

Wat is een gevolg van gentrification?
A
Toename sociale cohesie.
B
Oorspronkelijke inwoners van de wijk verdwijnen.
C
Het voorzieningenniveau in de wijk stijgt.
D
Het gemiddelde inkomen in de wijk neemt toe.

Slide 13 - Quiz

Welke bewoners- en woningkenmerken uit het buurtprofiel horen bij deze wijk?
A
relatief veel koopwoningen, goede staat van onderhoud, relatief hoge inkomens,
B
veel sociale huurwoningen, veel gezinnen met kinderen, hoog percentage eengezinswoningen
C
veel sociale huurwoningen, hoog percentage inwoners met een migratieachtergrond, slechte staat van onderhoud
D
relatief lage inkomens, veel gezinnen met kinderen, hoog percentage inwoners met een westerse migratieachtergrond

Slide 14 - Quiz

Gebruik de bron.
In Den Haag Escamp heeft herstructurering plaatsgevonden.
Dit had te maken met woningkenmerken en de daarmee samenhangende
bewonerskenmerken in dit stadsdeel.
Geef met behulp van de bron:
- twee woningkenmerken van dit stadsdeel en;
- twee bewonerskenmerken van dit stadsdeel.

Slide 15 - Question ouverte


A
Sociale veiligheid
B
Subjectieve veiligheid
C
Objectieve veiligheid
D
Sociale cohesie.

Slide 16 - Quiz


A
Sociale veiligheid
B
Subjectieve veiligheid
C
Objectieve veiligheid
D
Sociale cohesie.

Slide 17 - Quiz


A
Sociale veiligheid
B
Subjectieve veiligheid
C
Objectieve veiligheid
D
Sociale cohesie.

Slide 18 - Quiz

Lengteprofiel van een standaard rivier.
................loop
Groot ............ (hoogteverschil)
Stroomsnelheid .............
............. in de diepte (inslijpen)
Middenloop
Minder groot verval
Stroomsnelheid wat langzamer
Vooral .................. van sedimenten
................loop
Laag verval
Stroomsnelheid ..........
.......................
boven
beneden
verval
hoog
laag
erosie
sedimentatie
transport

Slide 19 - Question de remorquage

Wat is het regiem?
A
De hoeveelheid water dat op een bepaalde plek in een rivier stroomt
B
De plek waar de rivier de zee in stroomt
C
De schommelingen in de waterafvoer door het jaar heen
D
Dat is de naam van de kleur die het water van een rivier heeft

Slide 20 - Quiz

Wat is debiet?
A
Schommelingen in de waterafvoer van een rivier gedurende een jaar.
B
Totale hoeveelheid water die een rivier afvoert op een bepaalde plek per tijdseenheid (m3/sec).
C
Hoogteverschil per km.
D
Hoge afvoer van een rivier.

Slide 21 - Quiz

Slepen maar!
Rijn
Maas
Regenrivier
Gemengde rivier
Groot debiet in de winter en het voorjaar
Onregelmatig regiem
Regelmatig regiem

Slide 22 - Question de remorquage

Wat zijn de gevolgen van klimaatverandering voor het neerslagregiem
A
Meer natte perioden
B
Zomers worden natter, winters droger
C
Langere natte perioden
D
Zomers worden droger, winters worden natter

Slide 23 - Quiz

Kribben worden nu vaak verlaagd, maar waarom zijn kribben oorspronkelijk aangelegd?
A
Zodat de rivier goed op z'n plek blijft door minder erosie aan de kades.
B
Het is een fijne plek voor vissen.
C
Zorgen voor meer sedimentatie in de rivier.
D
Om de stroomsnelheid te verhogen.

Slide 24 - Quiz

Wat is vertragingstijd?
A
De tijd van neerslag tot afvoer
B
De tijd die een druppel nodig heeft om van straat naar riool te komen
C
De tijd die water nodig heeft om obstakels te omzeilen
D
Dat water in een vlak gebied trager stroomt dan in een gebied met hellingen

Slide 25 - Quiz

Twee beweringen:
1. Door verstening wordt de vertragingstijd langer
2. Door ontbossing wordt de vertragingstijd korter
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist

Slide 26 - Quiz

Twee stellingen:
1. De stuwen in de Neder-Rijn gaan open bij lage waterstanden.
2. Het sluiten van de stuwen in de Neder-Rijn zorgen voor een grotere zoetwatervoorraad in het IJsselmeer.
A
1. juist; 2 onjuist
B
1. onjuist; 2. juist
C
Beiden juist
D
Beiden onjuist

Slide 27 - Quiz

Welke uitspraak over het peil van het IJsselmeer is juist?
A
Het peil is het hele jaar even hoog
B
In de zomer wordt het waterpeil verlaagd, in de winter verhoogd
C
In de zomer wordt het waterpeil verhoogd, in de winter verlaagd
D
Het waterpeil wordt het hele jaar door verlaagd

Slide 28 - Quiz

Wanneer zal overtollig water worden gespuid?
timer
0:10
A
bij noordwesterstorm
B
bij vloed
C
bij eb
D
bij springtij

Slide 29 - Quiz

Waardoor ontstond de
watersnoodramp van 1 februari 1953?
A
door een zuidwesterstorm
B
door een noordwesterstorm
C
combinatie van springtij en een NW storm
D
combinatie van springtij en een ZW storm

Slide 30 - Quiz

Bij welke stap van de drietrapsstrategie past de afbeelding?
A
Bergen
B
Vasthouden
C
Afvoeren

Slide 31 - Quiz

Bij welke stap van de drietrapsstrategie past de afbeelding?
A
Bergen
B
Vasthouden
C
Afvoeren

Slide 32 - Quiz

Bij welke stap van de drietrapsstrategie past de afbeelding?
A
Vasthouden
B
Bergen
C
Afvoeren

Slide 33 - Quiz

Pompen plaatsen in de Afsluitdijk omdat spuien niet meer lukt is een voorbeeld van?
A
Integraal waterbeleid
B
Deltaprogramma
C
Watertoets
D
Adaptief deltamanagement

Slide 34 - Quiz

Maak de juist combinaties: sleep de teksten naar de begrippen
ruimtelijke adaptatie
integraal waterbeleid
Ruimte voor de rivier
Fluviaal schaalniveau
verzilting
hoofdwater
systeem
De Maas, de IJssel en de Rijn zijn onze grootste zoetwater-leveranciers.  
Bij een westerstorm wordt het water vanuit zee ver de Nieuwe Waterweg opgestuwd. 
Bij de aanleg van natuurlijke oevers werken de rijksoverheid en het waterschap Zuiderzeeland nauw samen. 
In deze woonwijk wordt rekening gehouden met het water en het klimaat. 
Maatregelen langs de Rijn werken het beste als de oeverstaten nauw samenwerken. 
Langs de Waal zijn de kribben verlaagd en de uiterwaarden vergraven. 

Slide 35 - Question de remorquage

Sleep de oplossingen om de rivier de ruimte te geven op de juiste plaats
Dijkverhoging
Dijkverlegging
Nevengeul
Uiterwaardverlaging
Kribverlaging

Slide 36 - Question de remorquage