Grammar recap unit 1

Grammar recap unit 1 
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Grammar recap unit 1 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Welke grammatica kennen? 
  • present simple 
  • Past simple + continuous
  • present perfect
  • if sentences
  •  who/which (betrekkelijke vnw)
  • onr. werkwoorden 
  • Alles kun je vinden in checkbook 1.13 Learnbeat 

Slide 3 - Diapositive

Wat weet je van past simple en continuous?

Slide 4 - Question ouverte

Past simple/ continuous
  • beiden verleden tijd
  • past simple ==> afgesloten in v.t en is belangrijk wanneer het gebeurd is. 
  • past continuous ==> is aan de gang in het verleden 
  • I was walking the dog
  • I walked the dog last night.  

Slide 5 - Diapositive

We.........(to eat) lunch in the restaurant at noon.

Slide 6 - Question ouverte

My classmate and I .........(study) together at the library.

Slide 7 - Question ouverte

When I .......(walk) into the office serveral people .....(watch) the news.

Slide 8 - Question ouverte

Signaalwoorden
Past simple zijn?

Slide 9 - Carte mentale

Present perfect 
  • have/has+ voltooid deelwoord
  • heeft een link met verleden en nu 
  •  I have lived here since 2010. 
  • She has eaten a bad pizza and feels sick. 

Slide 10 - Diapositive

She .......(not sleep) much lately.

Slide 11 - Question ouverte

We .........(marry) since 1980.

Slide 12 - Question ouverte

My grandma........(visit) 15 countries in her life.

Slide 13 - Question ouverte

if sentences 
  • in NL een oorzaak/gevolg zin 
  • Als jij dit doet DAN gebeurt er iets. 
  • In de hoofdzin gebruik je will + hele werkwoord en in de bijzin de present simple. Het eerste werkwoord na if is nooit will of would.

Slide 14 - Diapositive

He ......(feel better) ........he ........(take) the medicine.

Slide 15 - Question ouverte

.... you ..... (have)a swim , you....... feel cooler.

Slide 16 - Question ouverte

Betrekkelijke vnw : who/which
  • who ==> heeft betrekking op persoon
  • which ==> heeft betrekking op een ding

  • My teacher who was writing on the board sneezed. 
  • The building which collapsed was a sight in New York.  

Slide 17 - Diapositive

My grandfather.........was really nice died last year.

Slide 18 - Question ouverte

The plant.......my mother gave me fell on the ground.

Slide 19 - Question ouverte

The woman .......was eating alone felt lonely.

Slide 20 - Question ouverte

She finished the project.....she had to do for English.

Slide 21 - Question ouverte

Present simple 
  • tegenwoordige tijd
  • werkwoord + s bij he/she/it
  • geeft regelmaat/ altijd/nooit aan 

  • She always eats lunch at 12 o'clock. 
  • We never go out anymore. 

Slide 22 - Diapositive

Janet never....(work out) on a Monday.

Slide 23 - Question ouverte

My brother always........(complain) about dinner.

Slide 24 - Question ouverte

Slide 25 - Vidéo

And now? 
  • Je krijgt 2 werkbladen 
  • deze maak je , hiervoor heb je 15-20 minuten
  • daarna bespreken we het in tempo na. 
  • heb je nog vragen over de grammatica dan kan je ze stellen in Q and A les net voor de toets.  

Slide 26 - Diapositive