Thema 4 Ordening

Wat is ordenen?
A
Verzamelen
B
Opruimen
C
Indelen van een verzameling
D
Spullen weggooien
1 / 27
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Wat is ordenen?
A
Verzamelen
B
Opruimen
C
Indelen van een verzameling
D
Spullen weggooien

Slide 1 - Quiz

Wat is geen rijk bij het ordenen?
A
Bacterien
B
Dieren
C
Mensen
D
Schimmels

Slide 2 - Quiz

Welke celkenmerken komen voor bij de cellen van een dier?
A
Celwand en celkern
B
Bladgroenkorrels, celwand en celkern
C
Celwand
D
Celkern

Slide 3 - Quiz

Welk rijk heeft alle celkenmerken?
(celkern, celwand,bladgroenkorrels)
A
bacterien
B
schimmels
C
dieren
D
planten

Slide 4 - Quiz

1 bacterie plant zich elk half uur voort.
Hoeveel bacterien zijn er na 2,5 uur?
A
8
B
12
C
16
D
32

Slide 5 - Quiz

Bij warm weer leg je voedsel in de koelkast
A
omdat het voedsel dan beter smaakt
B
ziekmakende bacteriën kunnen zich dan minder voortplanten
C
het hoeft niet, eigenlijk is dat onzin
D
gezonde bacteriën blijven dan beter aanwezig in het voedsel

Slide 6 - Quiz

Mayke zegt dat sla kan bederven door bacteriën, het stinkt dan.

Görkem zegt dat bij de bereiding van yoghurt bacteriën worden gebruikt
A
Beide waar
B
Beide nietwaar
C
Mayke: waar Görkem: nietwaar
D
Mayke: nietwaar Görkem: waar

Slide 7 - Quiz

Voedselproductie door...
A
Bacteriën
B
Schimmels

Slide 8 - Quiz

Voedselproductie door...
A
Bacteriën
B
Schimmels

Slide 9 - Quiz

Voedselproductie door...
A
Bacteriën
B
Schimmels

Slide 10 - Quiz

Door welk organisme/reducent is dit voedsel (kipfilet) bedorven?
A
bacterien
B
schimmels

Slide 11 - Quiz

Door welk organisme (reducent) is dit voedsel bedorven?
A
bacteriën
B
schimmels

Slide 12 - Quiz

Voedselproductie door...
A
Bacteriën
B
Schimmels

Slide 13 - Quiz

Deze plant hoort bij de
A
Zaadplanten
B
Sporenplanten

Slide 14 - Quiz

Deze plant hoort bij de
A
Zaadplanten
B
Sporenplanten

Slide 15 - Quiz

Wat is een kenmerk van gewervelde dieren?
A
ze hebben allemaal dezelfde kleur
B
ze hebben allemaal evenveel poten
C
ze hebben een wervelkolom
D
ze hebben allemaal dezelfde vacht

Slide 16 - Quiz


A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet
C
geen skelet

Slide 17 - Quiz


A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet
C
geen skelet

Slide 18 - Quiz


A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet
C
geen skelet

Slide 19 - Quiz

hoeveel klasse ken je van de gewervelde dieren?
A
4
B
5
C
3
D
2

Slide 20 - Quiz

Welke dieren zijn gewervelde dieren?
Er zijn 2 antwoorden goed.
A
inktvis
B
krokodil
C
regenworm
D
slang

Slide 21 - Quiz


Op de afbeelding zie je een zeester.
Tot welke stam behoort de zeester?
A
Weekdieren
B
Neteldieren
C
Geleedpotigen
D
Stekelhuidigen

Slide 22 - Quiz


12. Op de afbeelding zie je een kwal
tot welke stam behoort de kwal?
A
Weekdieren
B
Neteldieren
C
Geleedpotigen
D
Stekelhuidigen

Slide 23 - Quiz


13. Tot welke stam behoort de slang?
A
Gewervelden
B
Neteldieren
C
Geleedpotigen
D
Weekdieren

Slide 24 - Quiz

Tot welke stam hoort het lieveheersbeestje?
A
geleedpotigen
B
neteldieren
C
stekelhuidigen
D
weekdieren

Slide 25 - Quiz

Slakken en mossels hebben een uitwendig skelet in de vorm van een huisje of schelp.

Tot welke klasse horen deze organismen?
A
Stekelhuidigen
B
Weekdieren
C
Sponsdieren
D
Geleedpotigen

Slide 26 - Quiz


Tot welke groep behoort deze geleedpotige?
A
insecten
B
veelpotigen
C
spinnen
D
kreeftachtigen

Slide 27 - Quiz