Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1
Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 100 min
Éléments de cette leçon
Wie kreeg de macht in de Middeleeuwen?
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
De machtige kerk
Naast de koning had de kerk veel macht.
Christenen geloofden in een hiernamaals.
Als je goed leefde kwam je in de hemel.
Als je slecht leefde kwam je in de hel.
Wanneer was je een goede christen?
Bidden
Geld geven aan de kerk
Niet-christenen werden vaak gestraft.
De hel
Jeroen Bosch schilderde de hel zoals mensen zich dat in de middeleeuwen voorstelden. De hel was een plaats waar mensen veel pijn moesten lijden. De hitte van het vuur was er ondragelijk. De angst om voor eeuwig te moeten branden was voor veel mensen een reden om goed te leven.
Jeroen Bosch
De schilder Jeroen Bosch leefde en schilderde rond 1500. Hij woonde in Den Bosch, vandaar zijn achternaam. Er is weinig over zijn leven bekend. Hij schilderde vaak monsterachtige personen en liet zien dat de belangrijke mensen in de kerk meer hielden van geld en rijkdom dan van hun geloof.
Duivels
Jeroen Bosch schilderde vaak duivelachtige wezens. Deze duivels martelden de mensen in de hel op de meest verschrikkelijke manieren. Zo waarschuwde Bosch de mensen dat ze op een christelijke manier moesten leven. Na de dood zou God beslissen of iemand naar de hel of naar de hemel ging.
Zonden
Deze man had in zijn leven volgens Bosch veel zonden begaan, hij was een zondaar. Je was een zondaar als je niet leefde volgens de Bijbel. Men geloofde dat een zondaar in de hel terechtkwam. Daar kreeg een zondaar voor eeuwig straf. Je kreeg als mens dus maar één kans.
Slide 4 - Diapositive
Kruistochten
Jeruzalem is voor christenen en moslims een belangrijke stad.
Gewapende christenen gingen op reis om de stad te veroveren op de moslims. = kruistochten
Aan de kruisvaarders werd de hemel beloofd.
Tussen 1000 en 1300 waren er meerdere tochten.
Het lukte de moslims de kruisvaarders te verdrijven.
Kruisvaarders bij Jeruzalem, 1099
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Vidéo
Wie liepen er NIET mee met de kruistochten
A
moslims
B
arme mensen
C
kinderen
D
soldaten
Slide 8 - Quiz
Wanneer waren de kruistochten?
A
0-500
B
0-1500
C
500-1000
D
1000-1500
Slide 9 - Quiz
Waarom werden Kruistochten georganiseerd?
A
Om het geloof te verspreiden.
B
Om Rome te bevrijden.
C
Om te vechten.
D
Om Jeruzalem te bevrijden.
Slide 10 - Quiz
Wat past NIET bij kruistochten
A
Er vielen veel doden.
B
Het Heilige Land werd voor tijdelijk veroverd.
C
Het waren handelsreizen.
D
De reis duurde jaren.
Slide 11 - Quiz
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen
Slide 12 - Question ouverte
1) Lees de leerstof op blz. 130 + 131
2) Maak opdracht 6 t/m 8
3) Maak de herhaling (blz. 132)
4) Maak de verdieping (blz. 133)
5) Je gemaakte opdrachten nakijken en verbeteren
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Schrijf 2 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 16 - Question ouverte
Rond 1100 ontstonden er kruistochten. Leg in je eigen woorden uit wat een Kruistocht is.
Slide 17 - Question ouverte
In de middeleeuwen was de kerk heel machtig. Leg in je eigen woorden uit wat de kerk voor je bepaalde dat je moest doen en wat er gebeurde als je niet deed wat ze van je vroegen.