Deeltaak 3 Week 4 les 1 3E

Deeltaak 3 Week 4
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 3

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Deeltaak 3 Week 4

Slide 1 - Diapositive

Lernziele für heute
    - Je hebt de bezittelijke voornaamwoorden herhaald en kent ze weer
    - Je kan de ein- Gruppe gebruiken

     

                  

    Slide 2 - Diapositive

    Planung für heute
      Planning:
      - Herhaling bezittelijke voornaamwoorden
      - uitleg ein- Gruppe
      - oefenen met de ein- Gruppe
      - vragen
      - zelfstandig verder werken aan Baustein 14 und 16
                    

      Slide 3 - Diapositive

      Grammatik:
      bezittelijke voornaamwoorden
      Possesivpronomen

      Slide 4 - Diapositive

      mannelijk
      vrouwelijk
      onzijdig
      meervoud
      der Mann
      die Frau
      das Kind
      die Autos
      ein Mann
      eine Frau
      ein Kind
      keine Autos
      mein Mann
      meine Frau
      mein Kind
      meine Autos
      Het geslacht van de zelfstandige naamwoorden
      Het onbepaalde lidwoord ein- en het woord kein- krijgen bij vrouwelijke woorden en in het meervoud een -e.  Dat geldt ook voor de bezittelijke  voornaamwoorden.

      Slide 5 - Diapositive

      Bezittelijke voornaamwoorden

      Slide 6 - Diapositive

      Das sind (jullie) ____Eltern(mv).

      Slide 7 - Question ouverte

      Maike ist (haar) ______ Freundin(v).

      Slide 8 - Question ouverte

      Was ist (jouw) ____ Name(m)?

      Slide 9 - Question ouverte

      (Zijn) _____ Vater (m) hat ein gelbes Auto.

      Slide 10 - Question ouverte

      Das ist (uw) ____ Fahrrad(o).

      Slide 11 - Question ouverte

      Das sind (jouw) _____ Geschenke (mv).

      Slide 12 - Question ouverte

      Lesdoel bereikt?
      Je kunt het bezittelijk voornaamwoord gebruiken.
      A
      Ja, ik kan het!
      B
      Nee, ik snap het niet!
      C
      Nog een beetje leren... en dan komt het goed!
      D
      Ja, ik denk het wel!

      Slide 13 - Quiz

      Lernziel 2:
      ein Gruppe

      Slide 14 - Diapositive

      Slide 15 - Lien

      Samenvatting
      - de bezittelijke voornaamwoorden krijgen dezelfde uitgangen als ein en eine
      - ein, eine, kein, keine en de bezittelijke voornaamwoorden vormen samen de ein- Gruppe

      Slide 16 - Diapositive

      Je hoeft dit niet uit je hoofd te weten.Je mag blz. 155 erbij gebruiken.

      Slide 17 - Diapositive

      Slide 18 - Diapositive

      Slide 19 - Diapositive

      Slide 20 - Diapositive

      Slide 21 - Diapositive

      Slide 22 - Diapositive

      Jetzt üben wir mit der ein- Gruppe

      Slide 23 - Diapositive

      Leider hat (mijn) ______ Bus (m) Verspätung.
      A
      meine
      B
      mein
      C
      meinen
      D
      meinem

      Slide 24 - Quiz

      Ohne (jullie) ______ Spiel(o)gesehen zu haben, weiß ich das es spitze war.
      A
      eure
      B
      euren
      C
      euer
      D
      eurem

      Slide 25 - Quiz

      Ich habe gelesen, dass Avocados gut für ( jouw) _______ Körper(m) sind.
      A
      dein
      B
      deine
      C
      deinen
      D
      deinem

      Slide 26 - Quiz

      Ich gehe morgen zu (zijn) ______ Konzert (o).
      A
      sein
      B
      seine
      C
      seinen
      D
      seinem

      Slide 27 - Quiz

      Nu iets moeilijker:
      Du bist verantwortlich für (jouw) ______ Gesundheit (v).

      Slide 28 - Question ouverte

      Sie hat uns mit (haar )_______ Gerede (o) wach gehalten.

      Slide 29 - Question ouverte

      Ich habe (mijn) ______ Mutter(v) Blumen geschenkt.

      Slide 30 - Question ouverte

      (Onze) ______ Flughafen(m) in Frankfurt ist der größte in Deutschland.

      Slide 31 - Question ouverte

      Haben Sie (uw) _____ Ärztin (v) alles erzählt?

      Slide 32 - Question ouverte

      Lesdoel bereikt?
      Je kent de ein -Gruppe en kan ze gebruiken?
      A
      Ja, ik kan het!
      B
      Nee, ik snap het niet!
      C
      Nog een beetje leren... en dan komt het goed!
      D
      Ja, ik denk het wel!

      Slide 33 - Quiz

      Habt ihr noch Fragen?
      An die Arbeit:
      Baustein 14 und 16
      Mondeling

      Slide 34 - Diapositive