wk 45 M3 Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Formatieve toets

1. Vul de juiste vorm van het werkwoord in. Let goed op of het tegenwoordige tijd of verleden tijd moet zijn

2. Schrijf erachter welke vorm het is:

PVTT        PVVT

VD              OD

INF

klaar? Pak je boek en ga lezen

Wat gaan we deze week doen?

week 

45

Vandaag eerste uur: 

1. leesboek ophalen.
   
2. formatieve toets maken
   
3. klaar? je gaat stil lezen
   
4. uitleg spelspieker

Vandaag tweede uur:

1. uitleg spelling vd als bv
2. weektaak  
3. controle weektaak vorige week

spiekbriefje voor werkwoordspelling

Begin met de vraag: 

welke vorm heeft het ww?

• pv
• vd
• vd als bn
• od
• inf

Twijfel je?

vervang het werkwoord door "lopen"

De spelspieker mag je bij alle toetsen Nederlands gebruiken, behalve bij toetsen taalverzorging

Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Taalverzorging H3 

DOEL

- je weet (on)voltooide deelwoorden moet spellen als ze als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt

voltooid deelwoord als 

bijvoeglijk naamwoord

VOLTOOID DEELWOORD

In veel zinnen komt een voltooid deelwoord voor:

- Het vliegtuig is op Schiphol geland. 

- Robin heeft geen straf gekregen.

- Ik heb mijn kamer opgeruimd.

- Sonja heeft haar zonnebril gepoetst.

- Mijn ouders zijn gisteren vertrokken.

VOLTOOID DEELWOORD

als bijvoeglijk naamwoord

Een voltooid deelwoord kan ook als 

bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt. 

Het zegt dan iets over een zelfstandig naamwoord.

- De opgeruimde kamer

- De opgepoetste zonnebril

Hoe spel je een vd als bn? 

Een voltooid deelwoord kan ook als 

bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt. 

Je schrijft het voltooid deelwoord dan zo kort mogelijk! 

- De vergrote foto

- De geplette boterham

pakken
De _______ crimineel.

verhuizen
De _______ buren.

De _____ uitzendkrachten kwamen in opstand tegen hun werkgever.

1. uitgebuite
2. uitgebuitte

Het door brand _____ winkelcentrum wordt gesloopt.

1. verwoeste
2. verwoesten

Voor elke ____ euro krijg je een spaarzegel bij het tankstation.

1. besteedde
2. bestede

Wie was de eerst (kiezen) burgemeester?

Gaston overhandigde de cheque aan de (verbazen) winnaar.

Aan de slag:

Taalverzorging H3, blz. 84, lees en leer de theorie. 

Maak opdracht 1, 2 en 4. 

Klaar?

- Extra oefenen www.cambiumned.nl

- Lezen uit je leesboek