Fa H4 grammaire adjectif / adverbe Chapitre 2

Adverbe
Bijwoord: zegt iets over werkwoord / ander bijv. nw / ander bijw.
Je leidt het af van bijv. nw.
Absolu ---> absolument
Vrai ---> vraiment  (eindigt bijv nw op klinker --> + ment)
Heureux --> heureusement (eindigt bijv. nw. op medeklinker --> eerst vrouwelijk maken --> + ment 
Lent --> lente --> lentement

1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Adverbe
Bijwoord: zegt iets over werkwoord / ander bijv. nw / ander bijw.
Je leidt het af van bijv. nw.
Absolu ---> absolument
Vrai ---> vraiment  (eindigt bijv nw op klinker --> + ment)
Heureux --> heureusement (eindigt bijv. nw. op medeklinker --> eerst vrouwelijk maken --> + ment 
Lent --> lente --> lentement

Slide 1 - Diapositive

Uitzonderingen
eindigt bijv. nw op ant --> amment (constant --> constamment)
eindigt bijv. nw op ent --> emment (prudent --> prudemment)
mauvais       mal                                 (slecht)
bon                 bien                               (goed)
meilleur        mieux                            (beter)
rapide            rapidement / vite     (snel)
long                longtemps                   (lang)
gentil              gentiment                   (aardig)


Slide 2 - Diapositive

Uitdrukkingen met bijv. nw.  i.p.v. bijwoord
Uitdrukkingen met bijv. nw.  i.p.v. bijwoord:


Sentir bon/mauvais lekker / vies ruiken, smaken
Coûter / payer cher veel kosten / duur betalen
Travailler dur hard werken
Parler haut / bas hard / zacht praten


Slide 3 - Diapositive

Noteer het bijpassende bijwoord:
timide

Slide 4 - Question ouverte

Noteer het bijpassende bijwoord:
sportif

Slide 5 - Question ouverte

Noteer het bijpassende bijwoord:
prudent

Slide 6 - Question ouverte

Noteer het bijpassende bijwoord:
sérieux

Slide 7 - Question ouverte

Welk van onderstaande zinnen kloppen? (meerdere antwoorden mogelijk)


A
Je travaille dur pour l'école.
B
Il m'a répondu gentil.
C
C'est un train rapide.
D
Tu as absolutement raison.

Slide 8 - Quiz

Maak nu de extra goformative adjectif / adverbeGo to
goformative.com/join
Maak nu de volgende goformative:
goformative / join code
T7YCKC

Slide 9 - Question ouverte

Herhalen les verbes --> maken goformative

Slide 10 - Diapositive