Leesvaardigheid les 3 tekstsoort en tekstverband


A
amuserende tekst
B
activerende tekst
C
informerende tekst
D
overtuigende tekst
1 / 13
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon


A
amuserende tekst
B
activerende tekst
C
informerende tekst
D
overtuigende tekst

Slide 1 - Quiz


A
amuserende tekst
B
activerende tekst
C
informerende tekst
D
overtuigende tekst

Slide 2 - Quiz


A
amuserende tekst
B
activerende tekst
C
informerende tekst
D
overtuigende tekst

Slide 3 - Quiz


A
activeren
B
amuseren
C
informeren
D
overtuigen

Slide 4 - Quiz

verkennend lezen 
studerend lezen
zoekend lezen
nauwkeurig lezen
Je hebt een vraag en kijkt naar het antwoord op die vraag
Lees de titel en de eerste en de laatste alinea.
Lees tussenkopjes en vetgedrukte woorden.
Let op de informatie in de inleiding en het slot.
Vraag je af wat het belangrijkst is wat over het onderwerp wordt gezegd.
Controleer of je de tekst kent: laat je overhoren of probeer de inhoud na te vertellen.

Slide 5 - Question de remorquage

De kernzin is de belangrijkste zin van de alinea
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Tekstverband: samenvattend
A
want
B
echter
C
al met al
D
zoals

Slide 7 - Quiz

Signaalwoord ’bijvoorbeeld’ verwijst naar het tekstverband:
A
Samenvattend tekstverband
B
uitleggend tekstverband
C
Tegenstellend tekstverband
D
Opsommend tekstverband

Slide 8 - Quiz

Tekstverband? Hij is om te beginnen de aardigste jongen van de klas.
A
opsomming
B
conclusie
C
tegenstelling
D
tijdsvolgorde

Slide 9 - Quiz

opsommend signaalwoord
tegenstellend signaalwoord
tijdsvolgorde 
vergelijkend tekstverband
daarnaast
bovendien
eerst
daarentegen
echter
toch
toen
zoals
net als

Slide 10 - Question de remorquage

titel --> 
hoofdgedachte vaak in de inleiding -->
<-- hoofdgedachte of in het slot 
onderwerp=
een of een paar woorden (geen zin!)
hoofdgedachte = 
het belangrijkste wat er over de tekst wordt gezegd, in 1 zin. 

Slide 11 - Diapositive

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
Alle hoofdzaken op een rij
B
Alle hoofd- en bijzaken op een rij
C
De samenvatting van een tekst
D
Het belangrijkste van een tekst in één zin samengevat

Slide 12 - Quiz

Waar staat de hoofdgedachte van een tekst vaak?
A
In het middenstuk
B
In de samenvatting
C
In de inleiding of in het slot
D
Dat kun je nooit weten

Slide 13 - Quiz