De grote grammaticaquiz

De grote grammaticaquiz
Vorige lessen geen aantekeningen gemaakt? Grijp je kans!
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

De grote grammaticaquiz
Vorige lessen geen aantekeningen gemaakt? Grijp je kans!

Slide 1 - Diapositive

Hoe schat je nu je niveau in op het gebied van: zinsdelen, persoonsvorm, gezegde (wg en ng), onderwerp, lijdend voorwerp, bijwoordelijke bepaling, samengestelde zinnen, onderschikking en nevenschikking? O -V -G - U

Slide 2 - Question ouverte

Alles voor de persoonsvorm is ................
A
het onderwerp
B
het lijdend voorwerp
C
de bijwoordelijke bepaling
D
één zinsdeel

Slide 3 - Quiz

Wat is de beste manier om de persoonsvorm te vinden?
A
zin vragend maken - pv staat dan vooraan
B
zin van tijd veranderen - pv verandert
C
allebei even goed

Slide 4 - Quiz

Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin:
Achter het bijgebouw van onze school zijn vorige week camera's geplaatst.

Slide 5 - Diapositive

Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin:
Achter het bijgebouw van onze school zijn vorige week camera's geplaatst.
A
3
B
4
C
5
D
6 of meer

Slide 6 - Quiz

aantekening:
werkwoordelijk gezegde
- gaat over iets doen of hebben
(Ik heb gisteren gezwommen)

naamwoordelijk gezegde 
- gaat over iets zijn of worden
(Jan wordt later chirurg)

Slide 7 - Diapositive

Wg (doen of hebben) of Ng (zijn of worden)?
Vandaag is Jan ziek.
A
wg
B
ng
C
geen idee

Slide 8 - Quiz

Wg (doen of hebben) of ng (zijn of worden)?
Ik ben altijd een sterke lezer geweest.
A
wg
B
ng
C
geen idee

Slide 9 - Quiz

Heb je een nieuwe fiets gekregen?
A
wg
B
ng
C
geen idee

Slide 10 - Quiz

aantekening
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin.


Het naamwoordelijk gezegde bestaat uit een koppelwerkwoord, een naamwoordelijk deel en alle andere werkwoorden in de zin.

Slide 11 - Diapositive

Wat is het gezegde?

Nederland heeft de wedstrijd gewonnen.
A
wg: heeft gewonnen
B
ng: heeft de wedstrijd gewonnen
C
wg: heeft de wedstrijd gewonnen
D
ng: heeft gewonnen

Slide 12 - Quiz

Wat is het gezegde?
Vorig jaar is dat team kampioen geworden.
A
wg: is geworden
B
ng: is kampioen geworden
C
ng: is geworden
D
Wg: is kampioen geworden.

Slide 13 - Quiz

Vorig jaar is dat team kampioen geworden.
Wat is in deze zin het lv?
A
kampioen
B
vorig jaar
C
dat team
D
er staat in deze zin geen lv

Slide 14 - Quiz

aantekening:
Een zin met een naamwoordelijk gezegde heeft nooit een lijdend voorwerp.

Slide 15 - Diapositive

Met wat voor soort woord begint het lijdend voorwerp nooit?
A
lidwoord
B
voorzetsel
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 16 - Quiz

Wat weet jij over het lijdend voorwerp?

Slide 17 - Question ouverte

Vorige week heb ik mijn neefje een voetbal voor zijn verjaardaggegeven.

A
lv - vorige week
B
lv - mijn neefje
C
lv - een voetbal
D
lv - voor zijn verjaardag

Slide 18 - Quiz

aantekening:
In een zin kunnen meerdere bijwoordelijke bepalingen staan.

- dit zijn hele zinsdelen
- deze geven informatie over waar, wanneer, hoe en waarom

Slide 19 - Diapositive

Hoeveel bijwoordelijke bepalingen?
Om acht uur ging ik met de fiets naar het feest.
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 20 - Quiz

Samengestelde zinnnen zijn
A
zinnen met 1 persoonsvorm
B
zinnen met 2 persoonsvormen
C
zinnen met 2 of meer persoonsvormen
D
vreselijk ingewikkeld ;)

Slide 21 - Quiz

aantekening
Samengestelde zinnen hebben twee of meer persoonsvormen.

Een samengestelde zin kan 
nevengeschikt  (HZ +HZ)
of
ondergeschikt  (HZ +BZ / BZ + HZ)
zijn.

Slide 22 - Diapositive

aantekening
Als
PV en O naast elkaar staan  -> hoofdzin
(Kan meestal ook los voorkomen.)
Deze les is boeiend, maar hij duurt te lang.
PV en O niet naast elkaar staan -> bijzin
(Kan niet los voorkomen)
Omdat het mooi weer is, ga ik op de fiets naar school.

Slide 23 - Diapositive

Hoe zit de zin in elkaar?
Eline is erg blij, omdat ze een goed cijfer voor Frans heeft.
A
bz + hz -> ondergeschikt
B
hz + hz -> nevengeschikt
C
hz + bz -> ondergeschikt
D
bz + bz + hz -> ondergeschikt

Slide 24 - Quiz

Na 15 jaar is hij weer in Nederland komen wonen, want hij heeft een nieuwe baan.
A
hz + hz -> nevengeschikt
B
hz + bz -> ondergeschikt
C
anders

Slide 25 - Quiz

Hoe schat je nu zelf je niveau in bij deze onderdelen O - V - G - U ?

Slide 26 - Question ouverte