Dag 8

                                           Thema 4

eten

slecht

• slecht < --- > goed
• zin: Ik woon in een slecht      huis. Het dak is kapot.
• zin: Ik heb de toets slecht gemaakt.

46

de snack

• hartig hapje
• tussendoortje
• de snack - de snacks
• zin: Om vijf uur eet ik vaak een snack.
• zin: Een snack is vaak ongezond.

47

de snoep

• zoete lekkernij 
• candy
• de snoep - het snoepje
• zin: De kinderen eten snoep.
• zin: Snoep is niet gezond.

49

de soep

• warm water met vlees of groente
• de soep - de soepen
• zin: Ik maak soep.
• zin: Er zit een vlieg in mijn soep.

50

de soort

• verzameling mensen of dingen met dezelfde kenmerken
• de soort - de soorten
• zin: Een fatbike is een soort fiets.
• zin: Een soort vis. 

51

Het is de tegenstelling van goed.

Welke picto hoort er bij het woord 'slecht'?

46

1. 
2. 
3. 
4. 

47

Welke snack eet jij graag
om ongeveer 17.00 uur?

Wat vind jij het lekkerste snoep?

49

Wat is soep?

1. 
2. 
3. 
4. 

Waar lees je de betekenis van het woord: de soort

51

1. Een lijst met eten in een restaurant.
2. De maaltijd in de ochtend.
3. Iets wat langzaam gaat.
4. Een verzameling mensen of dingen met hetzelfde kenmerk.