Dag 7

Thema 4 - eten - dag 7
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Thema 4 - eten - dag 7

Slide 1 - Diapositive

precies
  • juist
  • nauwkeurig
  • letten op details. 
  • zin: Hij is heel precies op zijn spullen. 
  • zin: Hij komt precies op tijd. 
43

Slide 2 - Diapositive

de sinaasappel
  • een soort fruit
  • rond en oranje
  • de sinaasappel - de sinaasappels
  • zin: De sinaasappel is erg gezond. 
  • zin: Ik vind sinaasappels lekker.
44

Slide 3 - Diapositive

de sla
  • groente
  • groen
  • salade van maken
  • zin: Ik eet drie keer per week sla.
  • zin: Sla groeit in de tuin.
45

Slide 4 - Diapositive

slecht
  • slecht < > goed
  • zin: Ik woon in een slecht      huis. Het dak is kapot.
  • zin: Ik heb de toets slecht gemaakt.
46

Slide 5 - Diapositive

de snack
  • hartig hapje
  • tussendoortje
  • de snack - de snacks
  • zin: Om vijf uur eet ik vaak een snack.
  • zin: Een snack is vaak ongezond.
47

Slide 6 - Diapositive

snel
  • niet langzaam
  • vlug
  • zo snel als het licht
  • zin: Ik ga snel naar huis.
  • zin: Formule 1 is een sport voor snelle auto's.
48

Slide 7 - Diapositive

de snoep
  • zoete lekkernij 
  • de snoep - het snoepje
  • zin: De kinderen eten snoep.
  • zin: Snoep is niet gezond.
49

Slide 8 - Diapositive

In de klas werk ik heel nauwkeurig en let ik op details.

Welk woord past bij deze zin?
43
A
slordig
B
goed
C
precies
D
netjes

Slide 9 - Quiz

De kinderen eten graag een ronde oranje vrucht. Ze kopen dit fruit op de markt. Ze vinden het lekker.

Welk fruit wordt er bedoeld? Noem 1 woord.
44

Slide 10 - Question ouverte

Deze groente koop ik in de winkel of op de markt. Het is groen en ik maak er salade van.
45
A
bietjes
B
rode kool
C
sla
D
prei

Slide 11 - Quiz

Het is de tegenstelling van goed.

Welke picto hoort er bij het woord 'slecht'?
46
A
B
C
D

Slide 12 - Quiz

47
Welke snack eet jij graag
om ongeveer 17.00 uur?

Slide 13 - Carte mentale

Ik ga ...................... naar school, want anders kom ik
te laat en dat vindt de docent niet goed.

(er zijn meer goede antwoorden)
48
A
vlug
B
langzaam
C
traag
D
snel

Slide 14 - Quiz

Wat vind jij het lekkerste snoep?
49

Slide 15 - Question ouverte