Herhaling periode 1

Herhaling
EXAMENTRAINING
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
Praktische economieMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Herhaling
EXAMENTRAINING

Slide 1 - Diapositive

Ik kan inhoudsmaten en gewichten omrekenen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Sondage

Ik kan ingrediënten omrekenen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Sondage

Ik kan bruto, netto, afval en uitval berekenen
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Sondage

Eenheden van inhoud

Slide 5 - Diapositive

Eenheden van gewicht (en inhoud)

Slide 6 - Diapositive

100 cl =                    l  =                     gram =                      dl
1000
100
10
1

Slide 7 - Question de remorquage

1250 cc =                    kg =                    l =                     gram
gewicht
inhoud
125
12,5
1,25
1250
1,25
12,5
125
1250

Slide 8 - Question de remorquage

Slide 9 - Vidéo

Ik kan inhoudsmaten en gewichten omrekenen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Sondage

Voor 4 personen zalmsalade heb je o.a. 150 gram gare zalm nodig.
Hoeveel gram heb je nodig als je dit gerecht voor 10 personen moet maken?

Slide 11 - Question ouverte

Ingrediënten omrekenen
EXAMENONDERDEEL
(Komen we straks nog een keer op terug)

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Wat wordt de factor als je de receptuur van de zalmsalade om moet rekenen naar 8 personen?

Slide 14 - Question ouverte

Kip in melk met frisse waterkerspuree
Voor 4 personen nodig: 600 cc volle melk.
Hoeveel literpakken nodig voor 20 personen?
A
1
B
3
C
30
D
300

Slide 15 - Quiz

Voor de zalmsalade zijn o.a. winterwortels nodig.
Voor 4 personen heb je 125 gram nodig.
Je hebt 1 kilo schone winterwortelen.
Voor hoeveel personen kun je de zalmsalade maken?
A
8 personen
B
16 personen
C
32 personen
D
64 personen

Slide 16 - Quiz

Voor 5 personen heb je 200 cc melk nodig.
Je hebt een literpak melk.
Hoeveel melk zit nog in het pak?
A
Je hebt 2 pakken melk nodig
B
0,08 liter
C
0,8 liter

Slide 17 - Quiz

Voor 5 personen heb je 200 cc melk nodig.
Hoeveel centiliter melk heb je nodig voor
2 personen?
A
4 centiliter
B
40 centiliter
C
8 centiliter
D
80 centiliter

Slide 18 - Quiz

Recept Huzarensalade
Je krijgt een recept voor huzarensalade.
Bepaal eerst voor hoeveel personen dit
recept is.

Reken de ingrediënten daarna om  
  • naar 5 personen
  • naar 2 personen 
  • naar 6 personen

Slide 19 - Diapositive

Hoeveel gram knolselderij is nodig om de huzarensalade voor 6 personen te maken?

Slide 20 - Question ouverte

Hoeveel gram mayonaise is nodig om de huzarensalade voor 2 personen te maken?

Slide 21 - Question ouverte

Hoeveel gram sperziebonen is nodig om de huzarensalade voor 2 personen te maken?

Slide 22 - Question ouverte

Hoeveel gram doperwt is nodig om de huzarensalade voor 6 personen te maken?

Slide 23 - Question ouverte

Ik kan ingrediënten omrekenen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Sondage

Bruto en netto

Uitval en afval

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Wat is het nettogewicht van de spruitjes?
A
1520 gram
B
240 gram
C
760 gram
D
480 gram

Slide 33 - Quiz

Voor 4 personen heb je 500 gram (schone = netto) spruitjes nodig.
Hoeveel kg spruitjes moet je kopen voor 6 personen als uitval en afval 76% is?
A
12 kg
B
8 kg
C
4 kg
D
6 kg

Slide 34 - Quiz

Hoeveel paksoi gaat er verloren?
A
Ongeveer een ons
B
Ongeveer een pond
C
Ongeveer een halve kilo
D
Bijna 2 kilo

Slide 35 - Quiz

Ik kan bruto, netto, afval en uitval berekenen
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Sondage

Overig

Slide 37 - Diapositive

Wat is de kiloprijs?
Vul alleen een kommagetal in.

Slide 38 - Question ouverte