2D Hoofdletters en aanhalingstekens

HoOfdleTterS en aanhalingstekens
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

HoOfdleTterS en aanhalingstekens

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • lesdoelen
  • theorie
  • opdrachten
  •  afsluiting 

Slide 2 - Diapositive

Wanneer schrijven we hoofdletters?
(meerdere antwoorden mag)

Slide 3 - Question ouverte

Wanneer gebruiken we aanhalingstekens?

Slide 4 - Question ouverte

Lesdoelen
Aan het eind van deze les weet je wanneer je hoofdletters gebruikt. 

Aan het eind van deze les weet je wanneer je aanhalingstekens moet gebruiken 

Slide 5 - Diapositive

Hoofdletters
1. Aan het begin van een zin. Maar let op:
- 's Avonds drinkt Robert graag een kopje thee. 
- 11 carnavalsvierders waren verkleed als Disneyfiguur. 

Slide 6 - Diapositive

Hoofdletters
2. Bij eigennamen (zie groene kader blz 154)
- Bloem, Siri, Amsterdam, de Maas, het vak Engels, Pasen,, Wolfert College
Let op bij persoonsnamen: als er een voorletter of voornaam bij staat, schrijf je voorvoegsels met kleine letters:
Ernst van de Heuvel, de heer E. van de Heuvel,
de heer Van de Heuvel, mevrouw S. van de Heuvel - den Haan

Slide 7 - Diapositive

Hoofdletters
3. Bij bijvoeglijke naamwoorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid:
- Belgische bonbons, Portugese wijn

Slide 8 - Diapositive

Je gebruikt een kleine letter:
  • bij samenstellingen met religieuze feesten: paasmaandag, kerstvakantie;
  • bij religies, stromingen en afleidingen daarvan: christendom, islamieten;
  • bij windstreken: het oosten, zuidwest;
  • bij namen van seizoenen, maanden en periodes: herfst, november, de ijstijd

Slide 9 - Diapositive

Je gebruikt aanhalingstekens:
  • Bij directe rede/citaten (let op de plaats van de aanhalingstekens en de andere leestekens):
- ' Wil je met mij mee naar de Albert Heijn?', vroeg Hein aan Tijn. 
LET OP! Geen aanhalingstekens bij indirecte reden of gedachten:
- Nina vroeg aan Lourdes of ze na schooltijd mee wil naar de stad.  

Slide 10 - Diapositive

Je gebruikt aanhalingstekens:
  • Bij titels
- Loes leest 'Een weeffout in onze sterren' van John Green. 


Slide 11 - Diapositive

Je gebruikt aanhalingstekens:
  • Als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis:  
- Veel mensen hebben moeite met de spelling van het woord 'barbecue'. 

Slide 12 - Diapositive

Met of zonder hoofdletter? Schrijf het op zoals het moet.

Slide 13 - Question ouverte

Met of zonder hoofdletter? Schrijf het op zoals het moet.

Slide 14 - Question ouverte

Met of zonder hoofdletter? Schrijf het op zoals het moet.

Slide 15 - Question ouverte

Met of zonder hoofdletter? Schrijf het op zoals het moet.

Slide 16 - Question ouverte

mw. e.g. van vliet
A
Mw. E.G. Van Vliet
B
Mw. E.G. van Vliet
C
mw. E.G. van Vliet
D
mw. e.g. van Vliet

Slide 17 - Quiz

Met of zonder hoofdletter en/of aanhalingstekens? Schrijf het juist op.

Slide 18 - Question ouverte

Met of zonder hoofdletter en/of aanhalingstekens? Schrijf het juist op.

Slide 19 - Question ouverte

Wat waren onze lesdoelen?

Slide 20 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het eind van deze les weet je wanneer je hoofdletters gebruikt. 

Aan het eind van deze les weet je wanneer je aanhalingstekens moet gebruiken 

Slide 21 - Diapositive

Huiswerk 
H5 Spelling: opdr. 1,2, 3 en 4 (blz. 155) 

Slide 22 - Diapositive