V4 - T4: BS4 Evolutietheorie

BS4: Evolutietheorie
V4
Thema 4
Evolutie
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

BS4: Evolutietheorie
V4
Thema 4
Evolutie

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kan de oorzaken van evolutie herkennen en beschrijven
  • Je kan de pijlers van het Darwinisme beschrijven 
  • Je kan een 'Darwinantwoord' op een juiste en volledige wijze formuleren 
  • Je kan beschrijven wat het gevolg van selectie is op de fenotypeverdeling
  • Identify the difference between allopatric and sympatric speciation

Slide 2 - Diapositive

Wat is 'evolutie'? Geef een definitie.

Slide 3 - Carte mentale

EVOLUTIE
Veranderingen in genfrequenties / genenpool / erfelijke eigenschappen in de tijd/over generaties

Slide 4 - Diapositive

Oorzaak voor evolutie 1: (natuurlijke) selectie

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Evolutie volgens Lamarck (1744-1829)
- Vat samen hoe evolutie volgens hem plaatsvond
- Leg uit wat hier onjuist aan is.

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Diapositive

Evolutie volgens Darwin ('On the origin of species...', 1859)
- Vat samen hoe evolutie volgens hem plaatsvond

Slide 9 - Question ouverte

Genetische variatie
Natuurlijke selectie
'Struggle for life'
te klein draagvlak voor alle individuen
Onderlinge voortplanting

Slide 10 - Diapositive

BS4: Darwinisme - evolutie volgens Charles Darwin
Pijlers van het Darwinisme
  • Er is variatie binnen de populatie / elk individu in de populatie is anders dan anderen
  • Er is te weinig draagkracht voor elk individu in de populatie (struggle for life)
  • Sommige individuen hebben een selectievoordeel ten opzichte van anderen 
  • Individuen met selectievoordeel hebben een grotere voortplantingskans en daardoor een grotere overlevingskans
  • Door onderlinge voortplanting van individuen met selectievoordeel neemt frequentie van eigenschap in populatie toe.

Neo-Darwinisme: de variatie binnen een populatie heeft een genetische oorzaak: mutaties

Slide 11 - Diapositive

Een 'Darwinvraag' beantwoorden
timer
5:00

Slide 12 - Diapositive

Stap 1
Benoem het uitgangspunt dat er in de muizenpopulatie sprake is van genetische variatie

Door mutaties is er variatie ontstaan in de vachtkleur van de muizen

Slide 13 - Diapositive

Stap 2
Benoem: WIE hebben er WELK selectievoordeel? Dit haal je altijd uit de context van de vraag:

De muizen met een donkere vacht hebben een selectievoordeel omdat zij hierdoor minder gezien worden door hun predator.

Slide 14 - Diapositive

Stap 3
Benoem dat individuen met selectievoordeel vaker ONDERLING voortplanten (hogere fitness)

De muizen met de donkere vacht zullen dus vaker overleven en als gevolg daarvan vaker onderling voortplanten.

Slide 15 - Diapositive

Stap 4
Benoem de genfrequentieverschuiving die dit tot gevolg heeft

Het allel voor donkere vachtkleur zal vaker worden doorgegeven en daardoor zal het aantal donkere muizen in de volgende generaties toenemen. 

Slide 16 - Diapositive

BS4: Het juiste antwoord op een 'Darwinvraag'. Deze vier elementen zitten ALTIJD in je antwoord!!!
Een 'Darwinantwoord' bestaat altijd uit de volgende elementen
  • Benoem letterlijk: "Er is sprake van genetische diversiteit in de populatie" 
  • Beschrijf op welke wijze de omgeving selectiedruk uitoefent op de populatie
  • Beschrijf welk selectievoordeel sommige individuen (dan) hebben
  • Benoem letterlijk: "Door onderlinge voorplanting wordt de gunstige eigenschap doorgegeven aan het nageslacht"

Gebruik nooit: "het organisme heeft zich aangepast" Dit is echt FOUT!

Sleutelwoorden in een Darwinantwoord: genetische variatie, selectiedruk, selectievoordeel, onderlinge voortplanting

Slide 17 - Diapositive

Gevolg van natuurlijke selectie op fenotype-distrubutie

Slide 18 - Diapositive

Andere oorzaken van evolutie
  1. gene flow
  2. seksuele selectie (non-random mating)
  3. kunstmatige selectie
  4. founder effect
  5. bottleneck effect
  6. genetic drift

Slide 19 - Diapositive

Gene flow


Seksuele selectie
Veranderingen in allelfrequenties als gevolg van migratie
Veranderingen in allelfrequenties als gevolg van specifieke partnerkeuze

Slide 20 - Diapositive

Founder effect


Bottleneck effect
Veranderingen in allelfrequenties als gevolg stichten nieuwe populatie uit toevallige, niet gelijke allelfrequentie bij stichters
Veranderingen in allelfrequenties als gevolg achterblijvers na gebeurtenis met toevallige, niet gelijke allelfrequentie

Slide 21 - Diapositive

Kunstmatige selectie


Genetic drift
Veranderingen in allelfrequenties als gevolg van selectie op (door de mens) gewenste eigenschappen
Veranderingen in allelfrequenties als gevolg van willekeurige verschuivingen gebaseerd op toeval (hoofdzakelijk bij kleine populaties)

Slide 22 - Diapositive

Bruine muizen overleven beter en planten vaker voor in een woestijnomgeving omdat lichtere muizen vaker door uilen worden gezien en gegeten.
Wie of wat zorgt hier voor selectiedruk?
A
predator
B
bodemsamenstelling
C
vachtkleur
D
seksuele voorkeuren

Slide 23 - Quiz

Individuen ondergaan evolutie

A
True
B
False

Slide 24 - Quiz

Een fenotype dat de overlevingskans van een organisme verbetert in een bepaalde omgeving noemen we een ...
A
selectie
B
adaptatie
C
soortvorming
D
uitsterving

Slide 25 - Quiz

Natuurlijke selectie wordt het beste omschreven als:
A
een verandering in een organisme als gevolg van een bepaalde noodzaak
B
een proces van een nagenoeg continue verbetering, leidend tot een perfect organisme
C
verschillen in overlevingskansen als gevolg van een verschil in genetische eigenschappen.
D
overerving van eigenschappen die gedurende het leven zijn verkregen.

Slide 26 - Quiz

Een klein aantal herten verlaten hun eigen habitat
en komen in een nieuw perceel terecht waar nog geen herten hebben geleefd. Hun genenpool blijkt anders dan de oorspronkelijke populatie vanwege ...
A
Founder effect
B
Seksuele selectie
C
Natuurlijke selectie
D
Bottleneck effect

Slide 27 - Quiz

500 jaar nadat deze herten een goed gedijende populatie hebben gevormd, migreren er een aantal terug naar hun oorspronkelijke habitat. In deze populatie verschuift de allelelfrequentie vanwege ...
A
Genetic drift
B
Founder effect
C
Bottleneck effect
D
Gene flow

Slide 28 - Quiz

Gele toekan vrouwtjes hebben een voorkeur voor mannetjes die dezelfde kleur hebben als zijzelf. De genenpool zal veranderen vanwege ...
A
Genetic drift
B
Seksuele selectie
C
Kunstmatige selectie
D
Gene flow

Slide 29 - Quiz

Leerdoelen
  • Je kan de oorzaken van evolutie herkennen en beschrijven
  • Je kan de pijlers van het Darwinisme beschrijven 
  • Je kan een 'Darwinantwoord' op een juiste en volledige wijze formuleren 
  • Je kan beschrijven wat het gevolg van selectie is op de fenotypeverdeling
  • Identify the difference between allopatric and sympatric speciation

Slide 30 - Diapositive

Huiswerk
  • Op BVJ online maak je de volgende opgaven van basisstof 4: 50 t/m 58

Slide 31 - Diapositive