M1 introduction unité 4

M1D
Sem
Jadiael
Lance
Demy
Ian
Spencer
Rido
Mustafa
Franek 
Aiden
Uvyes
Jasper
Quincy
Noa
Maud
Sarah
Jasmijn
Letizia
Dynisha
Emely
Yenthe
Denny
Ismael
Docent
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

M1D
Sem
Jadiael
Lance
Demy
Ian
Spencer
Rido
Mustafa
Franek 
Aiden
Uvyes
Jasper
Quincy
Noa
Maud
Sarah
Jasmijn
Letizia
Dynisha
Emely
Yenthe
Denny
Ismael
Docent

Slide 1 - Diapositive

M1E
Ihsane
Merel
Quinten
Bektas
Colin
Enzio
Candice
Melissa
Dylan
Lily
Fay
Yusuf
Dahir
Lucas
Noah
May
Harir
Sameer
Fabienne
Mandy
Fay K
Daena
Nahila
Babette
Docent

Slide 2 - Diapositive

Planning
"Ik weet wat ongeveer de planning is voor deze periode  bij Frans."
  1. toets unité 4 in week 15; 11 april ! Apprendre 1-2-3-4-6-8 en voorzetsels + luistervaardigheid


Slide 3 - Diapositive

Aujourd’hui, c’est jeudi 7 mars

Le but du jour:
Je kunt begrijpen wat David over zijn huis vertelt.

Menu du jour:
Introductie Unité 4 
Regarder
Start Lire




Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen
Na deze unité kun je

  1. Een eenvoudige vlog over wonen begrijpen
  2. Teksten begrijpen over Franse jongeren en hoe zij wonen
  3. Korte gesprekken over de weg wijzen en wonen begrijpen
  4. Vertellen hoe je kamer eruit ziet
  5. Je kamer, je huis en je woonomgeving beschrijven

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Introduction de l'unité 4


Quiz sur les pages 10-11

timer
5:00

Slide 7 - Diapositive

De titel van unité 4 is:
Tu habites où?
Wat betekent dit?

Slide 8 - Question ouverte

75% van de Fransen woont in de stad.
Waarom?

Slide 9 - Question ouverte

Wat zijn banlieues?

Slide 10 - Question ouverte

Wonen veel mensen in het centrum van de stad in een vrijstaand huis?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Noem naast Parijs nog een grote stad in Frankrijk.

Slide 12 - Question ouverte

Noem drie Franse regio’s.

Slide 13 - Question ouverte

Régions en France

Slide 14 - Diapositive

M1C
Jayra
Jasper
Britt
Nienke
Mogently
Emre
Charlie
Delisha
Sammy
Noa
Myron
Jessy
Cody
Julius
Kiano
Jahmillo
Ché
Emirhan
Sarah
Amira
Docent

Slide 15 - Diapositive

Regarder 
Doel : je kunt begrijpen wat David over zijn huis vertelt en hoe je in het Frans de weg wijst.
Exercice 1 compréhension globale

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Lien

La maison

Slide 18 - Question ouverte

La cuisine

Slide 19 - Question ouverte

la fenêtre

Slide 20 - Question ouverte

l´escalier

Slide 21 - Question ouverte

le lit

Slide 22 - Question ouverte

l´acenseur

Slide 23 - Question ouverte

de slaapkamer

Slide 24 - Question ouverte

de badkamer

Slide 25 - Question ouverte

de bakker

Slide 26 - Question ouverte

Het dorp

Slide 27 - Question ouverte

Slide 28 - Vidéo

Devoirs
Vous faites( jullie maken): les exercices:3,4,5 et 6 à la page 13/14/16
Apprendre( leren) : appr. 1 et 2 à la page 35

Slide 29 - Diapositive

Grammaire
  1. Vandaag leren we een nieuw werkwoord...
  2. Welke kennen jullie al???
  3. Être (zijn)
  4. Avoir (hebben)
  5. Regelmatige ww -ER (zoals parler, regarder, écouter, aimer)
  6. Het nieuwe werkwoord is aller, dan kan je vertellen waar je naartoe gaat.

Slide 30 - Diapositive

Le verbe ALLER
Je vais                Ik ga
Tu vas                 Jij gaat
Il/elle va             Hij/zij gaat 
Nous allons      Wij gaan
Vous allez         Jullie gaan
Ils/elles vont    Zij gaan

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

ergens naartoe gaan...
aller à = gaan naar

Achter het vorige rijtje zet je dus gewoon à.

Je vais à            Ik ga naar
Il va à                  Hij gaat naar
Vous allez à     Jullie gaan naar

Slide 33 - Diapositive

Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Ils ...... en ville.
A
vont
B
vas
C
va
D
vais

Slide 34 - Quiz

Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Nous ..... manger.
A
vont
B
va
C
allons
D
allez

Slide 35 - Quiz

Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Tu ..... au cinéma?
A
vont
B
vas
C
vais
D
va

Slide 36 - Quiz

Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Elle ..... à la maison.

Slide 37 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Je ..... faire du tennis.

Slide 38 - Question ouverte

Questions???

Leren : Apprendre 1,2 en 3
***

Slide 39 - Diapositive