Formatieve toets 5.1 t/m 5.3

Thema Planten - formatieve toets #1


De toets bestaat uit 20 vragen.
Je krijgt 20 minuten om deze te beantwoorden. SUCCES!
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Thema Planten - formatieve toets #1


De toets bestaat uit 20 vragen.
Je krijgt 20 minuten om deze te beantwoorden. SUCCES!

Slide 1 - Diapositive

Tekenregels: Wat is waar?
1. teken groot
2. onderaan noteer je het bijschrift zoals titel en vergroting
3. rechts van de tekening zet je namen van de onderdelen
4. kleur de tekening altijd in
A
1, 3 en 4
B
2, 3 en 4
C
1,2en 3
D
1 en 3

Slide 2 - Quiz

Natuurgetrouw of schematisch?
buitenaanzicht of doorsnede?
A
Natuurgetrouwe tekening lengte doorsnede
B
Natuurgetrouwe tekening buitenaanzicht
C
Schematische tekening buitenaanzicht
D
Schematische tekening dwarsdoorsnede

Slide 3 - Quiz

Wat voor doorsnede zie je hier?
A
Lengte doorsnede
B
diagonale doorsnede
C
Dwars doorsnede
D
Boom

Slide 4 - Quiz

Sleep de taken naar de juiste plek
Dit orgaan is voor de voortplanting. Hier ontstaan zaden, waaruit nieuwe planten groeien.
Water met mineralen opzuigen en verankering in de grond
Ze zijn specialisten in het maken van voeding voor de plant. Hierin lopen de nerven en zitten huismondjes die zorgen voor vervoer van water en stoffen. 

Dit houdt de plant overeind. Hierin lopen dunne 'buisjes' die water en stoffen uitwisselen tussen bladeren, bloemen en wortels.

Slide 5 - Question de remorquage

Welke onderdelen van de plantencel worden hier aangegeven? 
Celwand
Celkern
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Vacuole

Slide 6 - Question de remorquage

Welke organellen komen waar voor?
 Kies alleen plantencellen of planten- en dierencellen
Plantencel
Planten en dierencellen
Celmembraan
Celkern
Cytoplasma
Bladgroenkorrel
Celwand
Centrale vacuole

Slide 7 - Question de remorquage

Bladgroen-korrels
Kleurstof-korrels
Zetmeel-korrels

Slide 8 - Question de remorquage

6. Welk onderdeel van de plantencel is dikker bij een houtachtige plant dan bij een kruidachtige plant?
A
Celkern
B
Bladgroen korrel
C
Cytoplasma
D
Celwand

Slide 9 - Quiz

Wat is de functie van het poortje van een bruine boon?
A
opening waardoor water opgenomen wordt
B
groeit uit tot kiemplantje
C
vlies dat om het zaad zit
D
opslag van reservevoedsel

Slide 10 - Quiz


De zaadlobben bevatten
A
water
B
niks
C
reserve voedsel
D
een kiem

Slide 11 - Quiz

Bij celdeling is de juiste volgorde:
A
celdeling - plasmagroei - kerndeling
B
plasmagroei - kerndeling - celdeling
C
kerndeling - celdeling - plasmagroei
D
plasmagroei - celdeling - kerndeling

Slide 12 - Quiz

Jaarringen zorgen voor ... en de eindknop aan een tak voor de ...
A
lengtegroei - diktegroei
B
diktegroei - lengtegroei
C
lengtegroei - ontwikkeling
D
ontwikkeling - lengtegroei

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste omzetting bij de fotosynthese?
A
het omzetten van glucose + zuurstof in water + koolstofdioxide
B
omzetten van glucose + koolstofdioxide in water + zuurstof
C
omzetten van zuurstof + koolstofdioxide in water + glucose
D
het omzetten van water + koolstofdioxide in glucose + zuurstof

Slide 14 - Quiz

Fotosynthese vindt plaats in...
Fotosynthese kan alleen in de bladgroenkorrel plaatsvinden.
A
in alle delen van een plant
B
In bladeren van een plant
C
In alle groene delen van een plant
D
In de wortels van een plant

Slide 15 - Quiz

De maretak leeft van het water en zouten van een andere plant zonder dat die plant er voordeel van heeft. Hoe noemen we dit?
A
De maretak is een parasiet
B
De maretak is een gastheer
C
De maretak is een saprofyt
D
De maretak is een goede vriend

Slide 16 - Quiz


Bekerplanten zijn vleesetend. Deze planten hebben bekers ontwikkeld die werken als insectenval (zie de afbeelding). In de beker zit water met daarin stoffen die het insect verteerd.
Welke stoffen komen door deze voedingswijze beschikbaar voor de bekerplant?


A
zuurstof
B
water
C
koolstofdioxide
D
mineralen

Slide 17 - Quiz

Sleep de bloemonderdelen naar de juiste plek. 
10 is 2 en 3 samen, 11 is 5, 6 en 7 samen.
Kroonblad
Meeldraad
Kelkblad
Stempel
Stamper
Helmknop
Bloemsteel

Slide 18 - Question de remorquage

Beslis windbloem of insectenbloem en sleep de juiste kenmerken bij de juiste bloem
veel stuifmeel
weinig stuifmeel
opvallende bloem
onopvallende bloem
maakt geen nectar
maakt nectar
stempel hangt uit de bloem 
stempel zit in de bloem

Slide 19 - Question de remorquage

De bloem van P is?
De bloemen van Q zijn?
A
P Eenslachtig Q Tweeslachtig
B
P Tweeslachtig Q Eenslachtig
C
P Eenslachtig Q Eenslachtig
D
P Tweeslachtig Q Tweeslachtig

Slide 20 - Quiz

Zaadverspreiding gebeurt NIET
A
door de wind
B
via de vacht van dieren
C
wanneer hommels nectar komen halen
D
doordat vruchten openspringen

Slide 21 - Quiz

Einde!
Je mag de toets inleveren 

Ga naar de nieuwe les

Slide 22 - Diapositive