B2 herhaling les 41 /42

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Planning

Herhaling tekstdoelen en hoofd- en bijzaken

Aan het werk met de oefenbladen!

Les 42: hoofd- en bijzaken

Hoofdzaken: Belangrijkste delen uit de tekst. 

- Staan vaak aan het begin of einde van de tekst

- Je vindt ze in de kernzin van een alinea

- Ze staan ook in titels en tussenkopjes

Les 42: hoofd- en bijzaken

Bijzaken: 

- vaak extra informatie of uitleg 

- Als je bijzaken weglaat weet je nog steeds waar de tekst over gaat

- 'onnodige informatie' om de tekst leuker/makkelijker te maken

Is dit een hoofdzaak of een bijzaak? 'Als er deze herfst een flinke griepgolf in Nederland komt, komen klassen zonder meester of juf te zitten'

1. hoofdzaak
2. bijzaak

Is dit een hoofdzaak of een bijzaak? 'Dat betekent dat mensen hier last kunnen krijgen van omgewaaide bomen op de weg'.

1. hoofdzaak
2. bijzaak

Les 41: Tekstdoelen

Een schrijver schrijft een tekst altijd met een doel. Als je weet wat het tekstdoel is, kun je een tekst beter begrijpen.

Tekstdoelen

Informeren: de schrijver wil jou iets leren. 

Voorbeeld: lesboek van een schoolvak of een encyclopedie. 

Tekstdoelen

Instrueren: de schrijver wil jou iets uitleggen. 

Voorbeeld: een recept of een gebruiksaanwijzing.

 Tekstdoelen

Overtuigen: De schrijver wil jou overtuigen van zijn mening. 

Voorbeeld: een recensie over een film of boek.

Tekstdoelen

Overhalen: De schrijver wil dat je iets doet of iets koopt.

Voorbeeld: een reclamefolder.

Tekstdoelen

Amuseren/vermaken: De schrijver wil dat je plezier hebt.

Voorbeeld: Donald Duck, Leven van een loser, Hoe overleef ik ....

Welk tekstdoel heeft een recensie?

1. instrueren
2. informeren
3. overhalen
4. overtuigen

Welk tekstdoel heeft een atlas?

1. instructie
2. informeren
3. overhalen
4. amuseren

Welk tekstdoel heeft een gebruiksaanwijzing?

1. instructie
2. informeren
3. overhalen
4. amuseren

Welk doel behoort NIET tot de tekstdoelen?

1. betogen
2. instrueren
3. solliciteren
4. informeren

Lees onderstaande tekst.

Welk tekstdoel hoort bij het vorige tekstje?

Aan het werk!

Maken: Oefenbladen van les 41 en 42. 

Vraag? Doe me een berichtje via Teams!

Vergeet niet je boekopdracht in te leveren!