hormonen

anticonceptie wordt gebruikt om bevruchting te voorkomen
A
goed
B
fout
1 / 24
suivant
Slide 1: Quiz
GMKMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

anticonceptie wordt gebruikt om bevruchting te voorkomen
A
goed
B
fout

Slide 1 - Quiz

morning afterpil neem je elke dag in
A
goed
B
fout

Slide 2 - Quiz

een lokale hormonale anticonceptie
A
spiraal
B
de pil

Slide 3 - Quiz

bij hevige spierpijn wordt de pil ook geslikt
A
goed
B
fout

Slide 4 - Quiz

bij vormen van onregelmatige bloedverlies wordt de pil geslikt
A
goed
B
fout

Slide 5 - Quiz

OAC staat voor?
A
orale anti condoom
B
orale anticonceptie
C
orale afgifte controle
D
ongewone acute conceptie

Slide 6 - Quiz

oestrogeen en testosteron zijn vrouwelijke hormonen
A
goed
B
fout

Slide 7 - Quiz

door de OAC wordt het passeren in de baarmoederslijmvlies lastiger voor de zaadcel
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quiz

de pil wordt 28 dagen geslikt
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quiz

na 21 dagen pil gebruik heb je een stopweek
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quiz

de pil heeft 10 dagen nodig om betrouwbaar te worden
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quiz

pillen met minder dan 30 mcg EE per pil horen bij welke generatie?
A
eerste
B
tweede
C
derde
D
vierde

Slide 12 - Quiz

pillen met minder dan 50mcg EE per pil horen bij welke generatie?
A
eerste, tweede
B
derde, vierde
C
tweede, derde en vierde
D
tweede, derde

Slide 13 - Quiz

bij welke generatie hoort het geneesmiddel Zoely
A
eerste
B
tweede
C
derde
D
vierde

Slide 14 - Quiz

pil vergeten, wat nu?
A
binnen 8 uur inhalen
B
binnen 10 uur inhalen
C
binnen 12 uur inhalen
D
binnen 24 uur inhalen

Slide 15 - Quiz

de minipil bevat alleen een oestrogeen
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quiz

welk progestagene stof zit er in de minipil?
A
desogestrel
B
etonogestrel

Slide 17 - Quiz

de frequentie bij de prikpil
A
1x per 4 weken
B
1x per 8 weken
C
1x per weken 16 weken
D
1x per 12 weken

Slide 18 - Quiz

hoe wordt het implantatiestaafje toegediend?
A
intraveneus
B
subcutaan
C
intramusculair
D
oraal

Slide 19 - Quiz

de pil bij de overgang
A
microgynon 30
B
zoely
C
sub 50 pil
D
yasmin

Slide 20 - Quiz

tussen welke leeftijd kunnen vrouwen in de overgang raken
A
30-50
B
40-65
C
50-70
D
40-70

Slide 21 - Quiz

de laatste menstruatie wordt.... genoemd?
A
overgang
B
menopauze

Slide 22 - Quiz

een ander woord voor overgang?
A
climacterium
B
menopauze

Slide 23 - Quiz

een ander woord voor osteoporose
A
climacterium
B
botontkalking

Slide 24 - Quiz