Lezen les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Lezen hoofdstuk 1 - les 1

Wat gaan we doen?

• Doel van deze les
• Jouw vakantie
• Uitleg hoofzaken en hoofdgedachte
• Aan de slag
• Afsluiting
• Evaluatie

Doel van deze les

• Aan het einde van de les zie je het verschil tussen hoofdzaken en bijzaken.
  
  
  
• Aan het einde van de les kun je de hoofdgedachten van een tekst herkennen.

Jouw vakantie

• Schrijf in één minuut zo veel mogelijk woorden op die te maken hebben met jouw vakantie.

Jouw vakantie

• Onderstreep de belangrijkste woorden
  
• Vertel elkaar in twee minuten over
  jouw vakantie.
  Gebruik alleen de onderstreepte woorden. 
  
  
• Na 2 minuten wisselen

Wat heb je geleerd van deze opdracht?

Hoofdzaken

• Wat belangrijk is in de tekst
• Vaak in de inleiding en  het slot
  
• Te vinden in kernzinnen
  (eerste en laatste zinnen van de alinea)
• Rest van de alinea uitleg of voorbeeld
  
• Tussenkopjes en anders
  gedrukte woorden helpen 

Hoofdgedachte

• Belangrijkste in één zin --> hoofdgedachte
  
• Geeft antwoord op de vraag:
  Wat is het belangrijkste dat over
  het onderwerp wordt gezegd?
  
• Vaak in de inleiding of het slot

Hoofdgedachte vinden

• Bepaal het onderwerp van de tekst --> één of twee woorden
  
• Geef in één zin antwoord op de vraag:
  
• Wat zegt de schrijver over het onderwerp?
  
• Noem in de zin tenminste het onderwerp

Aan de slag

• Wat -->             Lezen hoofdstuk 1      opdracht 1 t/m 3
• Waar -->           In het lokaal
• Wanneer -->   In de les tot 5 minuten voor het einde
• Wie -->              Zelfstandig of met buurman/buurvrouw
• Waarom -->    Zorgt voor beter tekstbegrip
• Hoe -->             Stilte of zacht overleg
• Hulp -->            Vinger opsteken of naar bureau komen

Voeg hier foto's toe van het gemaakte huiswerk of een screenshot van het digitale werk.

Aan de slag

Klaar?

• Nakijken + controle
• Maak een klaaropdracht
• Zelfstandig en in stilte
• Inleveren klaaropdracht en aftekenen 

Wat heb jij deze
les geleerd?

Hoe vind jij dat je hebt gewerkt vandaag?

1. Perfect!
2. Best goed.
3. Kan beter.
4. Ik wil er niet over praten...

Wat ga jij anders doen om de volgende keer nog beter te werken?

Huiswerk

•  Lezen hoofdstuk 1      opdracht 1 t/m 3

Tot de volgende les!