4H thema 6 BS 2

Het oog
Havo 4
Thema 6
Basisstof 2
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Het oog
Havo 4
Thema 6
Basisstof 2

Slide 1 - Diapositive

Vandaag 
Leerdoel:
  • Je kunt delen van het oog beschrijven en hun functie toelichten
  • Je kunt beeldvorming door ooglezen beschrijven en de pupilreflex toelichten

Programma:
  1. Bespreken opdr. 2 en 4
  2. Uitleg met vragen:
- hoe reguleert de iris de hoeveelheid licht?
- hoe nemen we het licht waar? --> van netvlies tot visuele schors
   3. Zelf werken

Slide 2 - Diapositive

Bouw oog (87C)
12. harde oogrok met 1. oogspier
2. bindvlies wat op harde oogrok ligt (oogwit)
5. hoornvlies
13. vaatvlies
6. iris met 4. pupil
8. straalvormig lichaam (= 9 + 7)
9. accomodatiespier
7. lensbandjes  met 10. lens
11. glasachtig lichaam
14. netvlies met 15. blinde vlek en daarachter 16. oogzenuw


Slide 3 - Diapositive

Binas 87C

Slide 4 - Diapositive

Wat is nummer 1?
A
Blindevlek
B
Gele vlek
C
Pupil
D
Zenuwvlek

Slide 5 - Quiz

Welke reflex treed op als je het hoornvlies prikkelt?
A
Pupilreflex
B
Oogzenuwreflex
C
Ooglidreflex
D
Huilreflex

Slide 6 - Quiz

Albino= pigment afwijking --> Waardoor is de iris van een albino rood?

Slide 7 - Question ouverte

Bij veel licht is de pupil ...?
A
Groot
B
Klein
C
Licht heeft geen invloed op pupil

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Pupilreflex

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Via welk deel van het centrale zenuwstelsel verloopt de reflexboog van de pupilreflex?
A
Kleine hersenen
B
Hersenschors
C
Hersenstam
D
Ruggenmerg

Slide 12 - Quiz

Accommoderen

Slide 13 - Diapositive

Waarvoor heb je een plattere lens nodig? Zijn de spieren van het straalvormig lichaam bij een platte lens aangespannen of ontspannen?
A
ver weg kijken aangespannen
B
ver weg kijken ontspannen
C
dichtbij kijken aangespannen
D
dichtbij kijken ontspannen

Slide 14 - Quiz

Scherpstellen: Accommoderen
Een platte lens breekt het licht minder --> voor beelden ver weg
Een bolle lens breekt het licht veel --> voor beelden dichtbij

Slide 15 - Diapositive

Accommoderen vs. regulatie pupil
Accommoderen: kringspier (straalvormig lichaam) met lensbandjes (geen spierweefsel)
--> aangespannen: bolle lens
--> ontspannen: platte lens

Regulatie pupil: kringspier en straalsgewijs lopende spieren
--> kringspieren aangespannen: kleine pupil
--> straalsgewijs lopende spieren aangespannen: grote pupil

Slide 16 - Diapositive

Oogafwijkingen

Bijziendheid

Wel goed zicht bij voorwerpen dichtbij


Van veraf zie je niet goed meer


Oorzaken:

- oogbol te lang

- lens en hoornvlies breken het licht te veel



Corrigeren met negatieve lens

Slide 17 - Diapositive

Oogafwijkingen

Verziendheid

Wel goed zicht bij voorwerpen veraf

Moeite met voorwerpen dichtbij


Oorzaken:

- oogbol te kort

- lens te plat, bijv. door verstarring straalvormig lichaam


Corrigeren met positieve lens

Kan ontstaan door ouderdom

Slide 18 - Diapositive

iemand die bijziend is
A
heeft een bril met positieve lenzen nodig
B
moet minder telefoon/tablet gebruiken
C
heeft een bril met negatieve lenzen nodig
D
moet vaker veraf kijken

Slide 19 - Quiz

Zelf werken
Lezen:
BS 2 t/m 'oogafwijkingen' (blz. 70 t/m 76)

Maken:
BS 2 opdr. 7 t/m 15

Kun je:
  • delen van het oog beschrijven en hun functie toelichten?
  • de beeldvorming door ooglenzen beschrijven en de pupilreflex toelichten?

Slide 20 - Diapositive

Het oog
Havo 4
Thema 6
Basisstof 2

Slide 21 - Diapositive

Vandaag 
Leerdoel:
  • Je kunt de bouw en werking van het netvlies beschrijven en toelichten hoe je diepte kunt zien

Programma:
  1. Bespreken opdr. 9b, 10a, 11 en 14
  2. Uitleg met vragen:
- hoe nemen we het licht waar? --> van netvlies tot visuele schors
   3. Zelf werken

Slide 22 - Diapositive

Door welke onderdelen komt licht voordat het op het netvlies valt? (in goede volgorde)
A
Lens, pupil, glasachtig lichaam, hoornvlies
B
Hoornvlies, pupil, glasachtig lichaam, lens
C
Hoornvlies, pupil, lens, glasachtig lichaam
D
Pupil, lens, hoornvlies, glasachtig lichaam

Slide 23 - Quiz

Als je heel veel op je telefoon kijkt kan je ... worden. Je lens is dan te ...
A
Bijziend, plat
B
Bijziend, bol
C
Verziend, plat
D
Verziend, bol

Slide 24 - Quiz

Waarom hebben we in elk oog een blinde vlek?
A
Evolutionair handig om een partner beter te zien
B
Evolutionair handig om niet alle informatie binnen te krijgen
C
Hier kunnen geen zintuigcellen zitten omdat zenuwcellen en bloedvaten hier het oog verlaten
D
Foutje in de evolutie, vette pech, wij zijn ook niet perfect

Slide 25 - Quiz

Netvlies
Veel zintuigcellen: 
  • Kegeltjes: kleur 
  • Staafjes: contrasten (zwart-wit)

Licht valt op
pigment laag waar de zintuigcellen tegenaan liggen.
  • Elektrische impulsen gaan naar de hersenen via de oogzenuw 
  • Blinde vlek: geen zintuigcellen (zenuw verlaat oogkas)
  • Gele vlek: heel veel kegeltjes 

Slide 26 - Diapositive

Bouw van het netvlies

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Kleurenblindheid

Slide 31 - Diapositive

Stereoscopie
  • De impulsen  via  oogzenuw naar  gezichtscentrum in de hersenen . 
  • De oogzenuwen kruisen elkaar midden in de hersenen: optisch chiasma. 
  • De informatie van rechterkant gezichtsveld gaat naar linkergezichtscentrum 
  • Omdat je 2 ogen hebt krijgen je hersenen 2 verschillende beelden binnen --> verschil tussen de beelden --> diepte te zien
  • Je hebt dus 2 ogen nodig om goed diepte te kunnen inschatten

Slide 32 - Diapositive

Diepte zien

Slide 33 - Diapositive

Met de Gele vlek kun je vooral.....
A
Kleuren zien
B
In het donker goed zien
C
Contrasten (zwart/wit) zien
D
In het licht slecht zien

Slide 34 - Quiz

Kunnen mensen met één oog net zo goed diepte inschatten als mensen met twee ogen?
A
Ja
B
Nee
C
Dit is niet afhankelijk van het aantal ogen

Slide 35 - Quiz

Zelf werken
Lezen:
BS 2 (blz. 78 t/m 80)

Maken:
BS 2 opdr. 19 t/m 21

Kun je:
  • de bouw en werking van het netvlies beschrijven en toelichten hoe je diepte kunt zien?

Slide 36 - Diapositive

Heb je nog vragen?

Slide 37 - Question ouverte