Spelling - overig (GM)

Het regent zonnestralen/zonnenstralen
A
zonnenstralen
B
zonnestralen
1 / 21
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Het regent zonnestralen/zonnenstralen
A
zonnenstralen
B
zonnestralen

Slide 1 - Quiz

Jullie ... (melden) een paar weken geleden al dat de toetsweek erg vol is.

Slide 2 - Question ouverte

Vul in: Ik vind het ... dat je geen ... meeneemt.
A
genant , introducee
B
gênant, introducee
C
genant, introducé
D
gênant, introducé

Slide 3 - Quiz

Wil je abonnee/abonné worden?
A
abonnee
B
abonné

Slide 4 - Quiz

Ik mis hier de warmte van een ...
A
dorpcafé
B
dorpcafee
C
dorpscafé
D
dorpscafee

Slide 5 - Quiz

De docent ... (deleten) het ... (downloaden) formulier voor ze het gezien had.

Slide 6 - Question ouverte

Wat is de juiste spelling?
A
commitee
B
commité
C
comitee
D
comité

Slide 7 - Quiz

Vul die ... serieus in.
A
enquête
B
enquète
C
enquete
D
enquéte

Slide 8 - Quiz

Ik heb tranen gelachen, onnozel/onozel/onnosel/onosel gedaan
A
onnozel
B
onozel
C
onnosel
D
onosel

Slide 9 - Quiz

Ook in het ... (vergroten) lokaal bleken de ventilatieproblemen niet te zijn ... (oplossen).

Slide 10 - Question ouverte

Ik heb jou nooit getrouwt/getrouwd.
A
getrouwt
B
getrouwd

Slide 11 - Quiz

Dat is een belangrijke stap voor je ...
A
carriëre
B
carriere
C
carriére
D
carrière

Slide 12 - Quiz

Hij heeft de ... (wandelen) tak in een doos ... (stoppen).

Slide 13 - Question ouverte

Welke spelling is correct?
A
braderiën
B
braderieën

Slide 14 - Quiz

Kan jouw moeder ook zulke lekkere hachee/haché maken?
A
hachee
B
haché

Slide 15 - Quiz

Omdat hij zo goed ... (passen), werd hij vaak ... (tackelen) .

Slide 16 - Question ouverte

Wat is het meervoud van orchidee?
A
orchidees
B
orchideeën
C
orchideën
D
orchidieën

Slide 17 - Quiz

Heb jij wel eens een ... gehad?
A
deja vu
B
déjà vu
C
déjà vú
D
déja vú

Slide 18 - Quiz

Hij ... (faken) dat hij ... (carpoolen), want hij ging gewoon met zijn eigen auto.

Slide 19 - Question ouverte

Vul in: weet jij ... hoe je ... moet maken?
A
überhaupt, crème fraîche
B
überhaupt, creme fraiche
C
überhaupt, crème fraiche
D
uberhaupt, crème fraiche

Slide 20 - Quiz

Een film is in scene/scène gezet
Maar deze nacht met jou is levenecht/levensecht

A
scene, levensecht
B
scene, levenecht
C
scène, levenecht
D
scène, levensecht

Slide 21 - Quiz